Steekproefrapport 2015-01/11

In verband met de geplande grondverbetering door middel van diepploegen in een plangebied aan de Trekgatenweg ten zuiden van Hoogeveen, gemeente Hoogeveen, provincie Drenthe, is een inventariserend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd. Deze bodemingrepen zijn een mogelijke bedreiging voor eventueel aanwezige archeologische resten. Het doel van het onderzoek is om vast te stellen wat de kans is op de aanwezigheid van archeologische waarden. Het onderzoek bestaat uit een bureauonderzoek en een veldonderzoek verkennende fase. Bij het bureauonderzoek zijn bronnen geraadpleegd op het gebied van fysische geografie, archeologie en historische geografie. Bij het veldonderzoek zijn 28 boringen geplaatst om de opbouw en gaafheid van de bodem te bepalen. Uit het bureauonderzoek blijkt dat in het onderzoeksgebied al tijdens de steentijd een veenmoeras gevormd was. Op geringe afstand van de oostelijke onderzoekslocatie zijn mogelijk vondsten van bewerkt vuursteen uit de steentijd gedaan. Uit het veldonderzoek blijkt dat de bodem in Locatie 1 (de westelijke locatie) te nat is geweest voor menselijke bewoning. In de top van het aanwezige dekzand zijn plantenresten gevonden, wat wijst op verspoeling van het dekzand. Een podzolbodem is slechts zeer plaatselijk en geïsoleerd aanwezig. In Locatie 2 is de bodem grotendeels diep is verstoord door diepploegen. Daardoor zullen eventuele sporen van prehistorische activiteiten verloren zijn gegaan. In de uiterst zuidwestelijke hoek van het plangebied is de top van het pleistocene zand nog intact aangetroffen. Bij het verdichten van het boorgrid is hier echter nergens meer een intacte podzol aangetroffen. Er is alleen een verstoorde B/C-overgangshorizont waargenomen. Het advies luidt om geen nader archeologisch onderzoek te ondernemen