Een maritiem bureauonderzoek

ADC Archeoprojecten heeft een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied monding Reevediep. Het betreft de waterbodem van een deel van het Drontermeer, waarin het toekomstige Reevediep zal uitmonden. Vanaf het Reevediep zal een vaargeul worden gebaggerd naar de bestaande vaargeul van het Drontermeer in het kader van het project Ruimte voor de Rivier IJsseldelta. In het plangebied is de gespecificeerde verwachting hoog voor wat betreft het aantreffen van scheepvaart- en visserij gerelateerd vondstmateriaal uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd. Mogelijk kan zich in de waterbodem zelfs een min of meer compleet wrak bevinden. De verwachting voor het aantreffen van een vindplaats met vondstverstrooiing op de Pleistocene top is middelhoog, en de verwachting voor het aantreffen van vondstmateriaal uit de periode van het Neolithicum tot en met de Vroege Middeleeuwen is laag. Tenslotte is er een kleine kans op het aantreffen van vliegtuigresten uit de Tweede Wereldoorlog. Gegeven de voorgenomen diepte van de bodemingreep tot 2,6 meter -NAP, adviseert ADC de bodemverstorende werkzaamheden onder archeologische begeleiding uit te voeren. Tijdens de uitvoering zal een op het PvE gebaseerd meldingsprotocol voor archeologische vondsten van kracht zijn. De uitvoerders worden geïnstrueerd over de te verwachten archeologie. Zodra er een vondst wordt gedaan, zal zo spoedig mogelijk een aan het project verbonden archeoloog worden ingeschakeld. Het streven is om archeologische vondsten tijdig te signaleren, zodat onderzoek in situ mogelijk is. De exacte invulling van deze werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE). Vanwege de geringe waterdiepte in het plangebied en onderzoekgebied wordt niet aanbevolen om aanvullend geofysisch onderzoek te doen met behulp van side scan sonar en multibeam. De archeologische begeleiding zal zich toespitsen op het vinden van: - eventuele deposities uit de periode Neolithicum tot en met Vroege Middeleeuwen; - wrakresten en andere scheepvaart of visserij gerelateerde archeologie uit de periode Late Middeleeuwen tot en met Nieuwe Tijd; - vliegtuigrestanten uit de Tweede Wereldoorlog. Tenslotte wordt opgemerkt dat eventuele besluiten tot bodemingrepen die dieper gaan dan 3 meter -NAP zullen leiden tot een volgend specifiek advies met betrekking tot verstoring van de Pleistocene top: Het plangebied en het onderzoekgebied monding Reevediep bestaat deels uit een landbodem en deels uit een waterbodem. De verwachting voor prehistorische bewoningsresten in het plangebied onder de 3 meter -NAP is middelhoog. Derhalve wordt geadviseerd om het Pleistocene niveau te onderzoeken middels het uitvoeren van acht boringen met een onderlinge afstand van 50 meter, tot in de top van de Pleistocene afzettingen. De resultaten van het booronderzoek worden gecombineerd met de resultaten van het booronderzoek in de landbodem van het project IJsseldelta Zuid