Sluis Groote Markt 17 (Gemeente Sluis) Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van verkennende boringen

Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed! heeft een Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van verkennende boringen uitgevoerd binnen een plangebied aan de Groote Markt 17 te Sluis. Op basis van de beschikbare aardwetenschappelijke, archeologische en historische gegevens werd in het archeologisch bureauonderzoek een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel opgesteld waarin het archeologisch potentieel van het plangebied is uiteengezet. Er kon samengevat gesteld worden dat voor het plangebied een middelhoge verwachting geldt voor het aantreffen van vindplaatsen uit de vroege prehistorie (Paleolithicum en Mesolithicum) op de top van het pleistocene dekzand (Laagpakket van Wierden). Vanwege het natte karakter van het toenmalige landschap, geldt voor het Neolithicum en de Bronstijd een lage verwachting. Voor de IJzertijd en de Romeinse Tijd geldt een middelhoge verwachting op het aantreffen van vindplaatsen op het Hollandveen Laagpakket. Tot de 13de eeuw was Sluis gelegen in onbedijkt gebied. De kans op het voorkomen van vindplaatsen uit de Vroege/ Volle Middeleeuwen binnen het plangebied wordt dan ook als laag ingeschat (niveau Laagpakket van Walcheren/ Duinkerke II/IIIa afzettingen). Voor de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd geldt, op basis van kaartprojecties, historische bronnen en bekende archeologische gegevens een hoge verwachting binnen het plangebied (niveau Laagpakket van Walcheren/ Duinkerke IIIb afzettingen). Het verwachtingsmodel werd getoetst middels vier controleboringen, verspreid over het plangebied. Daarmee kan de archeologische verwachting voor dit niveau (vroege prehistorie) behouden blijven op een middelhoge verwachting en een lage verwachting (Neolithicum en Bronstijd). Gelet op de plaatselijk slechts zwakke en plaatselijk sterkere erosie, kan de middelhoge verwachting voor de IJzertijd en de Romeinse Tijd onveranderd blijven. Voor de Vroege en Volle Middeleeuwen blijft de verwachting eveneens onveranderd (lage verwachting). De controleboringen bevestigen zodoende de aanwezigheid van antropogene ophoogpakketten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Er werden tijdens het veldonderzoek geen verstoringen van het bodemprofiel vastgesteld. De verwachting voor het aantreffen van vindplaatsen uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd kan daarmee gehandhaafd blijven op een hoge verwachting. Het booronderzoek bevestigt de verwachting op de mogelijke aanwezigheid van dergelijke vindplaatsen binnen het plangebied. In meerdere boringen werden archeologische indicatoren en intacte ophoogpakketten aangetroffen die de hoge archeologische verwachting bevestigen. Eventuele archeologische vindplaatsen kunnen vanaf 0,75 meter beneden maaiveld aanwezig zijn. Omdat de funderingen op maar een aantal plaatsen dieper gaan dan 0,75 meter en dit zo weinig informatiewinst geeft bij vervolgonderzoeken, wordt er aanbevolgen om geen vervolgonderzoek binnen het plangebied uit te voeren