Archeologisch verkennend booronderzoek aan de Maaslaan te Groningen, gemeente Groningen (GR)

Aanleiding tot het hier beschreven inventariserend veldonderzoek door middel van boringen is de aanleg van een moederriool aan de Maaslaan te Groningen. Omdat deze plannen met bodemverstorende ingrepen gepaard gaan, is een archeologisch onderzoek noodzakelijk. Dit onderzoek wordt uitgevoerd conform de Wet op de Archeologische Monumentenzorg. Gemeente Groningen heeft MUG Ingenieursbureau, afdeling Archeologie, opdracht gegeven het onderzoek uit te voeren. Voorafgaand aan het booronderzoek is een Plan van Aanpak opgesteld. Op het onderzoeksterrein zijn 40 boringen gezet met een edelmanboor met een diameter van 7 cm en voor de slappere bodemlagen met een guts met een diameter van 3 cm. Deze boringen zijn doorgezet tot minimaal 20 cm in de top van het dekzand (C-horizont). De boordiepte varieert van 0,80 m tot circa 4,5 m diepte. Uit het uitgevoerde booronderzoek blijkt dat de top van het dekzand in het oostelijke deel van het onderzoeksgebied rond de 0,5 m+NAP ligt en in westelijke richting afloopt naar 1 m-NAP. In de meeste boringen is de top van het dekzand intact, met podzolering (E- en B-horizonten). Op grond van de diepteligging van het intacte dekzand zijn twee dekzandkopjes gelokaliseerd, namelijk rond de boringen 3 t/m 5 en rond de boringen 10, 11 en 39. In het westelijke deel van het onderzoeksgebied is op het dekzand een pakket klei afgezet. De basis van deze klei is humeus en soms zelfs licht venig. Deze humeuze laag kan mogelijk worden opgevat als een vegetatiehorizont. Tussen de Amstelstraat en Scheldestraat worden de kleiafzettingen steeds zandiger en ten oosten van de Scheldestraat is geen klei meer aangetroffen. Daar gaat het dekzand naar boven toe over in een vergraven of opgebrachte toplaag, die binnen het gehele onderzoeksgebied aanwezig is en circa 1 m dik is. Binnen het onderzoeksgebied zijn verder twee dempingen van oude watergangen aanwezig. De locatie van deze dempingen valt samen met waterpartijen die bij de hier destijds in de 19e eeuw gelegen papierfabriek horen. Op grond van de historische kaarten kan worden geconcludeerd dat de watergangen in de tweede helft van de 19e eeuw zijn gedempt. Naar aanleiding van de uitkomsten van het verkennend archeologisch booronderzoek beveelt MUG Ingenieursbureau b.v. aan om op de locaties waar intact dekzand is aangetroffen en de bodemopbouw verstoord gaat worden bij de aanleg van het moerriool nader onderzoek te verrichten. De kans dat hier archeologische resten uit met name de steentijd aanwezig zijn is groot. In overleg met het bevoegd gezag is vastgesteld dat dit vervolgonderzoek in de vorm van het graven van proefsleuven zal moeten plaatsvinden, waarbij de sleuven dwars op het aan te leggen moerriool aangelegd moeten worden. Voorafgaand aan de uitvoer van een proefsleuvenonderzoek dient er een Programma van Eisen opgesteld en door het bevoegd gezag goedgekeurd te worden