Een Bureauonderzoek

ADC ArcheoProjecten heeft in augustus 2014 een bureauonderzoek uitgevoerd naar de archeologische en cultuurhistorische waarde van een wegtraject van de Oostdijk (N509) in de gemeenten Beemster en Zeevang. Het traject is gelegen tussen hectometerpaal 7,6 en de rotonde van de provinciale weg (N247). De aanleiding van het onderzoek is de vervanging van de Oosthuizerbrug en de aanpassing van de aanliggende weg. De huidige brug dateert uit 1915 en is aan het einde van zijn levensduur. De nieuwe brug zal omwille van een betere en veiligere verkeersafwikkeling breder worden. Ook zal de nieuwe brug ten behoeve van de pleziervaart op de Beemsterringvaart hoger worden. Het definitieve ontwerp is nog niet vastgesteld. In 2012 is door Oranjewoud een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. Het onderzochte gebied komt grotendeels overeen met het huidige plangebied. Omdat het noordoostelijk deel in het onderzoek niet meegenomen is, is een aanvullend bureauonderzoek uitgevoerd. Uit het aanvullend archeologisch bureauonderzoek komt naar voren dat in het plangebied, met uitzondering van het noordoostelijk deel, archeologische resten worden verwacht die te maken hebben met de aanleg van de ringdijk rondom de Beemster. Deze zullen zich (vrijwel) direct onder het maaiveld bevinden. Het gaat dan om resten uit de periode vanaf omstreeks 1608. Hierbij valt te denken aan resten van eventuele eerdere bouwfasen van de dijk, zoals ophogingslagen (bestaande uit klei en/of veenplaggen), houten funderingspalen en vlechtwerk van riet of wilgen. Bij infrastructurele werkzaamheden aan de dijk kan een deel van het bodemarchief verstoord zijn. De omvang en diepte van deze verstoringen is niet bekend. Het noordoostelijk deel ligt net buiten de Beemster, aan de rand van het voormalige veengebied, dat vanaf de Late Middeleeuwen was voorzien van een dijkring, de dijkring van Zeevang. Op basis van oude kaarten kunnen resten van een bruggenhoofd van de brug over de Beemsterringvaart en de Trekvaart naar Hoorn worden verwacht. Ook hier geldt dat het bodemarchief door infrastructurele werkzaamheden, zoals de verbreding van de weg en de aanleg van de rotonde, verstoord kan zijn. Uit het cultuurhistorisch bureauonderzoek blijkt dat in het plangebied sprake is van cultuurhistorische waarden. Deze betreffen de huidige Oostdijk en de Beemsterringvaart, die beide gerelateerd zijn aan de in het begin van de 17e eeuw gevormde droogmakerij de Beemster. De huidige Oosthuizerbrug dateert uit 1915 en vertegenwoordigt voor zo ver bekend geen specifieke waarde. Het is niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Om de op het bureauonderzoek gebaseerde gespecificeerde verwachting voldoende te kunnen aanvullen en toetsen, adviseert ADC ArcheoProjecten om in het plangebied tijdens de graafwerkzaamheden in het dijklichaam in een archeologische begeleiding te voorzien. De archeologische begeleiding dient hetzelfde doel als een inventariserend veldonderzoek door middel van het aanleggen van proefsleuven (AB/IVO-P). Dit betekent dat indien bij de civiele werkzaamheden toch vondsten of archeologische sporen worden aangetroffen, deze worden geregistreerd en, in zover de werkzaamheden dat toelaten, worden gedocumenteerd. De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE). Voorts dient bij de aanpassing van het aanliggend wegennet het oorspronkelijk profiel van de ringdijk van de Beemster zo veel mogelijk gehandhaafd te worden. Daarnaast dient de beplanting (boomsoort en onderlinge afstand tussen de bomen) aan te sluiten op de oorspronkelijke beplanting