Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek

ADC ArcheoProjecten heeft in augustus 2015 een Inventariserend Veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Dorpsweg 47 in Oudenhoorn, gemeente Nissewaard. Dit onderzoek volgt op een in 2015 door Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR) uitgevoerd bureauonderzoek naar de aanwezigheid van archeologische waarden. Het bureauonderzoek is opgenomen in het Programma van Eisen (PvE), waarin de werkwijze van het Inventariserend Veldonderzoek is vastgelegd. De aanleiding van het onderzoek is het uitgraven van een watergang. Het bureauonderzoek resulteerde in een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Hieruit volgt dat voor het plangebied een redelijk tot grote kans is op de aanwezigheid van archeologische sporen uit de Late Ijzertijd in de top van het veen (Hollandveen Laagpakket, Formatie van Nieuwkoop), een redelijk grote kans op de aanwezigheid van archeologische sporen uit de Romeinse tijd op het veen en een grote kans op de aanwezigheid van archeologische sporen uit de Late Middeleeuwen A, Late Middeleeuwen B en Nieuwe tijd in de dekafzettingen van Duinkerke III (Laagpakket van Walcheren, Formatie van Naaldwijk). Afgaand op de resultaten van het booronderzoek van vindplaatsen 16-15 en 16-50 ten oosten van het plangebied kunnen archeologische waarden uit de Late Ijzertijd worden verwacht tussen 1,40 en 2,70 m –mv en uit de Romeinse tijd tussen 0,3 en 1,10 m –mv. Archeologische waarden uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd worden minder diep verwacht. Voor alle genoemde perioden gaat het om nederzettingsterreinen en om sporen van inrichting en agrarisch gebruik van het gebied. Voor de Late Ijzertijd en Romeinse tijd geldt dat ook constructies als dammen en duikers in het gebied aanwezig kunnen zijn. Uit de Romeinse tijd kunnen tevens grafvelden worden verwacht. De nederzettingsterreinen uit de Late Ijzertijd, Romeinse tijd en Late Middeleeuwen A kenmerken zich door het voorkomen van een veelal donker gekleurde, humeuze, vondstrijke ‘vuile’ laag. Hierin kan allerlei vondstmateriaal voorkomen. Het vondstmateriaal van nederzettingsterreinen uit de Late Middeleeuwen B en Nieuwe tijd is grotendeels vergelijkbaar met dat van de er aan voorafgaande perioden, maar komt in grotere dichtheden voor. Teneinde bovengenoemde verwachting te toetsen en waar nodig aan te vullen is in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. De diepere ondergrond bestaat conform de tijdens het bureauonderzoek uitgesproken verwachting uit Hollandveen (Hollandveen Laagpakket). In het veen zijn geen geoxideerde (veraarde) lagen aangetroffen die kunnen duiden op een voldoende ontwaterd oppervlak met mogelijkheden voor bewoning. Ook het bovenste deel van het veenpakket is niet geoxideerd. Dit betekent dat de verwachting ten aanzien van vindplaatsen uit de Late Ijzertijd en de Romeinse tijd naar beneden kan worden bijgesteld. Het veenpakket gaat geleidelijk over in een 146 tot 224 cm dik matig stevig tot stevig (bijna gerijpt tot gerijpt) klei-zandpakket. Conform het bureauonderzoek betreft dit mariene dekafzettingen, die ter plaatse het Laagpakket van Walcheren binnen de Formatie van Naaldwijk (oude benaming: Afzettingen van Duinkerke III) vormen. In het bovenste deel van de mariene dekafzettingen zijn kleine fragmenten baksteen en houtskoolspikkels waargenomen. Het materiaal komt verspreid voor, er is geen sprake van een ‘vuile laag’, en is niet dateerbeer. Het wordt op grond van de geringe concentratie en het ontbreken van aanwijzingen voor historische bebouwing beschouwd als ‘ruis’. De verwachting ten aanzien van een laatmiddeleeuwse vindplaats kan eveneens naar beneden worden bijgesteld. ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen