Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennende en karterende fase)

Voorafgaand aan de aanleg van een fietspad langs de Zuid Esmarkerrondweg te Enschede, waarbij de bodem maximaal 60 cm beneden maaiveld vergraven zal worden heeft BAAC bv archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek met behulp van boringen (verkennende fase) uitgevoerd. Voor een deel van dat plangebied is geadviseerd om karterende boringen te plaatsen. De resultaten van het karterende booronderzoek zijn ook in dit rapport opgenomen. Het onderzoek is uitgeboord in de zones die volgens de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart een middelhoge en hoge archeologische verwachting hebben. Uit het bureauonderzoek blijkt dat delen van het plangebied vallen binnen oude kampontginningen, waar aan het eind van de 18e eeuw en het begin van de 19e eeuw bebouwing gesitueerd was en wegen doorheen liepen. Mogelijk heeft binnen het plangebied een landweer gelegen. Binnen het plangebied wordt een grondmorene verwacht, waarop fluvioglaciale, fluvioperiglaciale en eolische afzettingen kunnen voorkomen. In deze gronden worden enkeerdgronden, veldpodzolgronden en oude kleigronden verwacht. De N35 en een gasleiding doorsnijden het plangebied. Ter plaatse van deze infrastructuur zal de bodem verstoord zijn. Op basis van de geologische ouderdom van de afzettingen binnen het plangebied kunnen in principe archeologische resten vanaf het midden-paleolithicum worden aangetroffen. De verwachting op het aantreffen van resten uit de steentijd is hoog. Vanwege het keileem in de ondergrond zal het gebied slecht ontwaterd zijn, waardoor het geen gunstige plek was voor permanente bewoning. De verwachting op het aantreffen op resten vanaf de late steentijd tot in de volle middeleeuwen is middelhoog. In de loop van de late middeleeuwen verbeteren de landbouwtechnieken, waardoor de bewoningscondities iets gunstiger werden. De verwachting op het aantreffen van vondsten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd is hoog. Tijdens het veldonderzoek is over de gehele lengte van het tracé een grondmorenerug aangeboord, waarbij alleen in het noordelijke deelgebied in een tweetal boringen dekzand is aangetroffen. In het zuidelijke en centrale deelgebied zijn fluvioperiglaciale afzettingen aangetroffen. Over vrijwel het gehele tracé is de bodem tot aan of diep in de C-horizont verstoord. Enkeerdgronden of veldpodzolgronden zijn niet aangetroffen. Binnen het plangebied zijn geen archeologische resten aangetroffen. Met uitzondering van de zone tussen de Brinkstraat en Wilminksweg in het centrale deelgebied worden vanwege de diepe verstoringen en/of het voorkomen van keileem direct onder de bouwvoor geen resten verwacht. Ter plaatse van de akker tussen de Brinkstraat en Wilminksweg is in de boringen 6 en 8 een oude akkerlaag aangetroffen. In deze zone kunnen sporen van kampontginningen uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd bewaard zijn gebleven. Omdat de bodem hier niet tot in de C-horizont is geroerd kunnen ook nog resten van bijvoorbeeld kampementen uit de steentijd bewaard zijn gebleven. Geadviseerd wordt de werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van het fietspad in bovengenoemde zone archeologisch te begeleiden onder het protocol opgraven. De adviseur archeologie geeft aan dat een karterend onderzoek in deze zone meer wenselijk zou zijn. Tijdens het karterende onderzoek zijn geen vondsten aangetroffen die duiden op een archeologische vindplaats