Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek

ADC ArcheoProjecten heeft in april-juni 2015 een Inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de waterbodem van het plangebied Reeve-eiland in het Drontermeer. Aanleiding is de voorgenomen aanleg van een sluizencomplex en een dam (de Reevedam) als onderdeel van het project Ruimte voor de Rivier IJsseldelta, voorheen aangeduid als het project IJsseldelta-Zuid. Op basis van het bureauonderzoek werd met betrekking tot de archeologie onder meer het volgende verwacht: - Op het hogere delen van het pleistocene dekzand worden vindplaatsen uit Meso- en Neolithicum verwacht. - In de holocene afzettingen kunnen maritieme overblijfselen worden verwacht. Gelet op de ligging van het plangebied ten opzichte van de overheersende windrichting, de historische ondiepte ter plaatse, is er een hoge verwachting van afgedreven scheepvaart gerelateerd materiaal zoals onderdelen van scheepshout, lading en inventaris van wrakken. Vanwege de functie als visserijlocatie kunnen zich tevens netten of fuiken in de bodem bevinden. Eerder grondradaronderzoek heeft bovendien mogelijk zones met restanten van een bos aangetoond in het onderzoeksgebied. Gezien de diepte van de anomalie gaat het vermoedelijk om middeleeuwse fenomenen. Dergelijke structuren hebben een ecologische relevantie, en mogelijk ook een beperkte archeologische informatiewaarde. Teneinde deze verwachting te toetsen en aan te vullen werd in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Voor het pleistocene dekzandlandschap dient naar aanleiding van de resultaten daarvan de archeologische verwachting naar laag te worden bijgesteld wegens de afwezigheid van sterk dekzandreliëf en het feit dat het dekzandoppervlak hier relatief laag is gelegen. De verwachting voor stobben van een mogelijk Middeleeuws bos dient ook naar laag te worden bijgesteld, aangezien in alle boringen (met uitzondering van boring 2, de vaargeul) een dik pakket brakwaterafzettingen (Zuiderzee/IJe Laag) zijn aangetroffen zonder aanwijzingen dat het gebied in de Middeleeuwen was verland. Ook zijn er in dit pakket geen houtresten aangetroffen. De overige onderdelen van de gespecificeerde verwachting (pleistoceen botmateriaal in/op Formatie van Kreftenheye, achtergelaten of gedeponeerd vondstmateriaal in veen, scheepvaart- en visserijgerelateerde objecten (geen complete scheepswrakken) in de Almere Laag en Zuiderzee/IJe Laag, resten van vliegtuigwrakken uit WOII en ingespoeld materiaal uit context) kunnen alle worden beschouwd als puntvondsten die niet met een verkennend booronderzoek kunnen worden opgespoord. Resumerend is na dit onderzoek alleen nog voor de scheepvaart- en visserijgerelateerde objecten (geen complete scheepswrakken) in de Almere en Zuiderzee/IJe Laag sprake van een hoge archeologisch verwachting. Het resterende deel van de archeologische verwachting was laag, of is naar laag bijgesteld. ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen