Een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek

In opdracht van Agel adviseurs heeft ArGeoBoor een archeologisch bureau- en verkennend booronderzoek uitgevoerd aan de Hoefkensstraat 7 te Made (Gemeente Drimmelen). De aanleiding van het onderzoek is de sloop van de bestaande bebouwing en de bouw van een woongebouw met een oppervlakte van circa 950 m2. Bij de huidige bouwplannen is het de bedoeling om de begaande grond verdiept aan te leggen, de verstoringsdiepte van het gehele gebouw bedraagt circa 1,0 m –mv. Het perceel waarbinnen het woongebouw gebouwd moet gaan worden heeft een oppervlakte van circa 2.800 m2. Op basis van de geologische ondergrond kunnen archeologische resten voorkomen, nadat de dekzand rug gevormd en vastgelegd is aan het eind van het Pleistoceen en begin van het Holoceen. De zandrug is in theorie bewoonbaar geweest tot deze bedekt is geraakt met veen. Wanneer dit gebeurd is, is niet bekend. Vervolgens is het gebied weer in gebruik genomen in de late middeleeuwen. Mogelijk eerst voor activiteiten die samenhangen met het winnen van turf en later is het gebied in gebruik geweest als hooiland (made). Uit het verkennend booronderzoek is gebleken dat in het plangebied een landbouwdek aanwezig is. Onder het landbouwdek, vanaf circa 70 cm –mv is een B-horizont aanwezig. De bodem in het plangebied kan als grotendeels intact worden beschouwd en kan nog archeologische waarden bevatten, die informatie kunnen herbergen over de bewoningsgeschiedenis van Made en omgeving. De intacte bodem wordt in een gebied met een oppervlakte van circa 550 m2 bedreigd door de voorgenomen plannen. Ter plaatse van het politiebureau, het bijgebouw en de fundering van een inmiddels verwijderde zendmast is de bodem verstoord tot circa 1,0 m –mv. Ondiepe sporen zullen daar vernietigd zijn, diepere sporen kunnen nog wel worden aangetroffen. Het wordt aanbevolen om bodemverstoringen dieper dan 50 cm in het plangebied zoveel mogelijk te voorkomen. Bij de huidige bouwplannen wordt het aanbevolen om een onderzoek uit te voeren door middel van gravend archeologisch onderzoek om na te gaan of zich in de aangetroffen intacte bodemlagen ook daadwerkelijk archeologische resten bevinden. De voorkeur gaat hierbij uit naar een proefsleuf onderzoek. Waarbij het wordt aangeraden het proefsleufonderzoek te starten in de niet bebouwde zone en op basis van de resultaten daarvan te beslissen over een uitbreiding van het onderzoek ter plaatse van de huidige bebouwing. Hierbij is het misschien mogelijk om het onderzoek te combineren met de grondwerkzaamheden ten behoeve van de nieuwbouw. Ten behoeve van het uitvoeren van een archeologisch proefsleufonderzoek dient een Programma van Eisen te worden opgesteld dat door de bevoegde overheid moet worden goedgekeurd