Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van boringen (verkennende fase).

In opdracht van de familie Maas via RBOI Middelburg heeft Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed in april 2013 een Archeologisch Bureauonderzoek en een Inventariserend Veldonderzoek door middel van verkennende boringen uitgevoerd binnen plangebied Vaartweg 68b te Dongen (gemeente Dongen). Het totale plangebied heeft een oppervlakte van circa 2.186 vierkante meter. De aanleiding tot het onderzoek is het voornemen van de opdrachtgever om het huidige kadastrale perceel een nieuwe woning met kelderruimte te bouwen. De oppervlakte van de toekomstige nieuwbouw bedraagt 172 vierkante meter. In het kader van de bestemmingsplanwijziging dient een Omgevingsvergunning (WABO) te worden aangevraagd. Op basis van de, tijdens het Bureauonderzoek, bestudeerde gegevens kon een specifiek archeologisch verwachtingsmodel voor het plangebied worden opgesteld. Op basis van de aardkundige gegevens en de beschikbare kaarten kon worden afgeleid dat zich binnen het plangebied pleistoceen dekzand bevindt waarboven zich vermoedelijk vanaf de Bronstijd Hollandveen heeft ontwikkeld. Van de oude kaarten kan worden afgeleid dat het plangebied zich situeert aan de zuidwestzijde van de Vaartweg, langs een ontginningsas met historische huizen en boerderijen in lintbebouwing. Langs deze ontginnigsas komen haaks op de vaart gelegen smalle, langwerpige percelen voor die kunnen teruggebracht worden tot grootschalige veentontginning die vanaf de late middeleeuwen in deze streek hebben plaatsgevonden. Deze geologische gesteldheid, gecombineerd met historische gegevens en hoogteanalyse, liet toe aan het plangebied een lage tot middelhoge verwachting op het voorkomen van vindplaatsen uit het Paleolithicum tot en met het Neolithicum toe te kennen. Vindplaatsen uit de Bronstijd tot en met de vroege middeleeuwen konden worden verwacht in het Hollandveen Laagpakket. Gezien de aanwijzingen voor grootschalige veentontginning kan de verwachtingswaarde voor vindplaatsen uit deze perioden als laag gekarakteriseerd worden. De ligging van het plangebied langs deze ontginingsas laat toe een middelhoge verwachting toe te kennen voor vindplaatsen uit de late middeleeuwen tot en met de Nieuwe Tijd. Op geen van de bestudeerde kaarten wordt echter binnen het plangebied bebouwing afgebeeld. Het archeologische verwachtingsmodel werd middels 5 boringen getoetst. Uit de boorstaten kon afgeleid worden dat binnen plangebied onder een opgebracht antropogeen pakket een A-C-bodemprofiel aanwezig is. De oorspronkelijke top van het Pleistocene dekzand lijkt verstoord. Daarnaast kon vastgesteld worden dat binnen het plangebied geen Hollandveen (meer) aanwezig was. De resultaten van het verkennende booronderzoek lieten toe de verwachting op het voorkomen van vindplaatsen uit het Paleolithicum tot en met het Neolithicum tot laag bij te stellen. De verwachting voor vindplaatsen uit de Bronstijd tot en met de vroege middeleeuwen kan als laag gehandhaafd blijven. De aanwezigheid vindplaatsen uit de late middeleeuwen tot en met de Nieuwe Tijd kan op basis van de boorresultaten niet onmiddellijk uitgesloten worden. Van belang voor de archeologische verwachting op bewoningsresten is echter de mate van verstoring en bebouwing in het plangebied. Zoals gesteld zijn er geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van historische bebouwing. De aanwezigheid van het (dikwijls) heterogene opgebrachte antropogene pakket en de slechts beperkt bewaarde dikte van de daaronder gelegen oudere antropogene cultuurlaag ( Apb-horizont), lieten toe de verwachting toch naar beneden bij te stellen