Werven en Voorhoven. Een interdisciplinair onderzoek naar de mottekastelen op Walcheren

Beperkte studie naar voorhoven in het kader van een scriptie. Uit het onderzoek blijkt dat het voorhof op een relatief eenvoudige wijze is te lokaliseren. De bestudering van oude topografische kaarten, de hoogtekaart van het AHN, RAFluchtfoto’s en de bodemkaart van Bennema en Van der Meer levert een indicatie voor de locatie van het oorspronkelijke voorhof. Vier van de vijf bergjes liggen volgens de bodemkaart van Bennema en Van der Meer op een kreekrug met een restgeul in de nabijheid. Waarschijnlijk was deze restgeul verantwoordelijk voor de waterbevoorrading van de gracht. In tegenstelling tot dit onderzoek, waar na het bureauonderzoek gestart werd met het booronderzoek, moet bij toekomstig onderzoek begonnen worden met een veldprospectie. De prospectie aan de Berg- en Bieweg heeft een één-op-één relatie opgeleverd tussen de concentratie middeleeuws aardewerk en de locatie van het voorhof. Zodoende is op een gemakkelijke manier de (vermoedelijke) locatie van het voorhof aan te wijzen. Nadien is een booronderzoek noodzakelijk om de condities van de bodem en dus van het voorhof vast te stellen. Uit het onderzoek blijkt dat maar een klein deel van de voorhoven bewaard is gebleven. Door moernering in de late Middeleeuwen zijn veel voorhoven vernietigd waardoor extra voorzichtig omgegaan moet worden met bewaard gebleven voorterreinen. Met deze scriptie is getracht de aandacht, die normaal gesproken naar de bergen gaat, te verleggen naar de voorhoven. Hier vond het dagelijks leven plaats, in tegenstelling tot de versterking op de berg. Meer onderzoek is zodoende noodzakelijk om dit hiaat aan te vullen