2016-02/05

In verband met de geplande bouw van vijftien zorgtoegankelijke woningen is een inventariserend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd aan de Zuidbrink 26 te Westerbork, gemeente Midden-Drenthe, provincie Drenthe. Voor de bouw is graafwerk nodig dat een bedreiging vormt voor eventueel aanwezige archeologische waarden in het gebied. Het doel van het onderzoek is om vast te stellen wat de kans is op de aanwezigheid van archeologische waarden. Het onderzoek bestaat uit een bureauonderzoek en een veldonderzoek, verkennende fase. Bij het bureauonderzoek zijn bronnen geraadpleegd op het gebied van fysische geografie, archeologie en historische geografie. Bij het veldonderzoek zijn zeven boringen geplaatst om de opbouw en gaafheid van de bodem te bepalen en om te zoeken naar archeologische indicatoren. Het plangebied ligt op de overgang van hogere gronden naar het beekdal van de Eursingerstroom. Het maakt deel uit van de historische kern van het middeleeuwse dorp Westerbork. Tijdens de negentiende eeuw maakte het terrein waarschijnlijk deel uit van een brink. Aan het begin van de twintigste eeuw werd in het noordoosten van het terrein een school gebouwd. Aan het eind van deze eeuw werd deze vervangen door de tegenwoordige school in het westen van het plangebied. Bij het veldonderzoek zijn twee kleine verweerde scherven aardewerk opgeboord. Mogelijk zijn ze afkomstig van bewoning in het gebied zelf, mogelijk zijn ze met grond aangevoerd. De bodemopbouw is matig bewaard gebleven. Wel kunnen diepere delen van met name middeleeuwse sporen nog aanwezig zijn. Het advies is om het terrein nader te onderzoeken met behulp van proefsleuven