2016-02/12

Door De Steekproef bv is een inventariserend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd op een perceel dat ten westen van Rogat, pal ten noorden van de N851 ligt en op een perceel aan de Schiphorsterweg. Beide percelen liggen in de gemeente Meppel, provincie Drenthe. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen inrichting tot bedrijventerrein. Voor de uitvoering van deze plannen is graafwerk benodigd dat mogelijk een bedreiging vormt voor eventueel aanwezige archeologische waarden. De voorgenomen nieuwbouw wordt niet onderkelderd en komt op poeren te staan. Het onderzoek bestaat uit een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek. Bij het bureauonderzoek is een archeologisch verwachtingsmodel van beide gebieden gemaakt waaruit blijkt dat een middelhoge tot hoge verwachting geldt voor resten uit het laat-paleolithicum tot en met het neolithicum. Tijdens het verkennend veldonderzoek is dit verwachtingsmodel getoetst. Daartoe is van de bodem bepaald wat de opbouw en gaafheid zijn en welke zones geschikt waren voor bewoning in het (verre) verleden. Tijdens het booronderzoek is op deelgebied Schiphorsterweg bestratingszand aangetroffen met daaronder een pakket sterk vergraven zand dat op ruim een meter beneden het maaiveld overgaat in het schone gele zand van de C-horizont. Resten van podzolvorming ontbreken. Wel is op het meest noordelijke deel van dit terrein een pakket matig veraard veen aangetroffen dat aangeeft dat in elk geval dit deel van het terrein van nature slecht ontwaterd zal zijn en daarmee ongeschikt voor bewoning. Tezamen met het ontbreken van resten van podzolvorming en het ontbreken van archeologische indicatoren, betekent dit dat voor plangebied Schiphorsterweg geen aanleiding bestaat tot het adviseren van archeologisch vervolgonderzoek. Tijdens het op deelgebied Rogat uitgevoerde booronderzoek, is op het noordwestelijke deel van het terrein een moerige bouwvoor aangetroffen met daaronder plaatselijk, een pakket veen. Ook hier zal de bodem van nature te slecht ontwaterd geweest zijn voor bewoning. Op het deel van het plangebied ten zuiden en ten oosten hiervan ligt de top van het dekzand echter eenmerkelijk hoger en zijn hierin bovendien resten van podzolvorming aangetroffen. Hier waren de omstandigheden van bewoning in het verre verleden derhalve goed. Om deze reden is hier karterend onderzoek uitgevoerd waarbij karterende boringen zijn gezet en (waar mogelijk), een oppervlaktekartering is uitgevoerd. Ondanks het zeven van het opgeboorde zand en het zorgvuldig inspecteren van het oppervlak, zijn ook hier echter geen relevante archeologische indicatoren aangetroffen. Tijdens het karterend onderzoek zijn slechts relatief moderne aardewerkresten aangetroffen alsmede een enkel fragment van een kleipijp. De diversiteit van deze vondsten en de dunne spreiding ervan, geven aan dat het materiaal betreft dat als afval via de mestvaalt over de akker is uitgespreid. Ook op dit deel van het plangebied geven de resultaten van het onderzoek derhalve geen aanleiding tot het adviseren van vervolgonderzoek