Archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennende fase

In opdracht van Thunnissen Ontwikkeling en Beleggingen BV heeft IDDS Archeologie in september 2015 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd aan de Bankijkerweg (ong.) in Rijnsburg, gemeente Katwijk. De aanleiding voor dit onderzoek is de geplande nieuwbouw van een zestal woonblokken met ieder ongeveer 8 woningen op het terrein. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied is gelegen op de overgang van getijdeafzettingen in het oosten naar een strandwal met oude duinen in het uiterste westen. Op basis hiervan kunnen in het plangebied minimaal drie archeologische niveaus voorkomen. Het oudste niveau wordt verwacht op de afzettingen van de strandwal/ oude duinen. Deze zijn gevormd in de Midden Neolithicum, waardoor resten vanaf deze periode mogen worden verwacht. Degelijke resten zijn met name te relateren aan bewoning of landbouw, zoals artefacten van keramiek en (vuur)steen, houtskool, en grondsporen van paalgaten, kuilen, greppels of grondbewerking. Er worden geen organische resten verwacht uit deze periode vanwege de slechte conservering in het zand. De top van de strandwal is rondom het plangebied aangetroffen op circa -0,5 m NAP. Over de strandwal is een kleilaag aangetroffen met onder andere houtskool en verbrande leem. Het betreft een oude bewoningslaag die ook mogelijk in het plangebied aanwezig is. De datering van deze laag is niet duidelijk, maar mogelijk IJzertijd – Romeinse tijd. Ten oosten van de strandwal zijn getijdeafzettingen en komafzettingen aanwezig. Voor de lage, natte komafzettingen geldt een lage verwachting. Bij de getijdeafzettingen geldt een hoge verwachting indien hogere en daarmee drogere zones aanwezig zijn, waarop bebouwing of menselijke activiteiten mogelijk waren. Er worden resten van bewoning en off-site elementen als van landbouw verwacht. Het veldonderzoek stemt deels overeen met de specifieke archeologische verwachting uit hetbureauonderzoek en deels ook niet. In het plangebied komen afzettingen voor van het estuarium van de Oude Rijn, een veenmoeras, een duinlandschap en twee kreeklandschappen (getijdeafzettingen en komafzettingen). De archeologische verwachting voor het estuariene - en het veenlandschap is zeer laag vanwege de hoge dynamiek en/of de natte omstandigheden. Ook voor de kreeklandschappen zijn de verwachtingen zeer laag, doordat de bovengrond van deze afzettingen (met een lage archeologische verwachting) sterk en diep verstoord is. Alleen het duinlandschap dat voorkomt in het westen van het plangebied heeft een hoge archeologische verwachting. Ook hier komen diepe verstoringen voor, maar onder de verstoringen kunnen nog archeologische waarden voorkomen. Het kan daarbij gaan om sporen en vondsten behorende tot de bewoning van het gebied, maar ook begravingen en sporen van akkerbouw kunnen aanwezig zijn. Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt geadviseerd om vervolgonderzoek uit te laten voeren in het deel met het duinlandschap indien de verstoringen hier dieper reiken dan 60 cm –mv (inclusief een veiligheidsmarge van 20 cm). In de rest van het plangebied wordt aanvullend onderzoek niet noodzakelijk geacht