Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek; Bedrijventerrein De Heuning-Oost te Ochten in de gemeente Neder-Betuwe

Binnen het plangebied is sprake van oeverafzettingen van de stroomgordels van Bommel en de Waal, gelegen op komafzettingen, afgewisseld met klei. De oeverafzettingen liggen met name in het zuidelijke deel van het plangebied, en wiggen in noordelijke richting uit tegen komafzettingen. Hoewel een deel van de onderliggende komafzettingen sterk tot uiterst siltig en kalkrijk is, zijn geen indicaties aangetroffen voor dieper gelegen oeverwallen of crevasses. Het pleistoceen zand is plaatselijk aan-getroffen op een diepte van 4,9 m -mv, maar bevindt zich binnen grote delen van het plangebied dieper dan 5 m -mv. Het natuurlijke bodemprofiel bestaat uit ooivaaggronden. Tijdens een oppervlaktekartering zijn aan het maaiveld archeologische indicatoren aangetroffen, daterend uit de Romeinse tijd, de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd. Conclusie Op basis van het ontbreken van aanwijzingen voor de aanwezigheid van oeverwallen en crevasses ouder dan de stroomgordels van Bommel en de Waal, en het ontbreken van markant reliëf in de top van het Pleistoceen zandniveau, geldt een lage verwachting voor de periode Laat-Paleolithicum - Bronstijd. De hoge verwachting voor resten daterend uit de periode IJzertijd - Middeleeuwen blijft behouden voor het zuidelijke deel van het plangebied. Op basis van de aangetroffen bodemopbouw, en de verspreiding van het vondstmateriaal, wordt de noordelijke begrenzing van de hoge verwachting tussen de boringen 10 en 11 geplaatst. Voor de ten noorden gelegen delen van het plangebied geldt een lage verwachting voor deze periode