BAAC rapport A-12.0401

Tussen 4 en 8 maart 2013 heeft BAAC bv een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven uitgevoerd in het tracé van de verkabeling van hoogspanningskabels nabij Limmel, gemeente Maastricht. Tijdens het onderzoek zijn vier proefsleuven en vier kijkgaten aangelegd, en twee boringen gezet. Hierbij is één vindplaats aangetroffen (deelgebied H), bestaande uit een cluster paalsporen, een kuil en een greppel. Een representatief deel van de sporen is gecoupeerd waaruit is gebleken dat de sporen nog een gemiddelde diepte van 10 tot 30 cm hadden. De sporen zijn vrij goed geconserveerd onder een restant van een oude akkerlaag/ menglaag die momenteel nog zo’n 20 tot 30 cm dik is (exclusief de 20 tot 30 cm dikke bouwvoor). Onder de bouwvoor konden de sporen soms al worden herkend, in andere gevallen pas onder de AC-horizont, in de top van de C-horizont. Slechts in één van de sporen is tijdens het couperen vondstmateriaal aangetroffen dat een aanwijzing kunnen zijn voor de datering van het cluster sporen. Het gaat om twee fragmenten Merovingisch aardewerk dat gedateerd wordt tussen 500 en 700 na Chr. en één klein fragment van vermoedelijk Kogelpot dat wordt gedateerd tussen 700 en 900 na Chr. Op basis van het vondstmateriaal kunnen de sporen vrijwel zeker in de vroege middeleeuwen worden gedateerd. Op geen van de andere deellocaties zijn archeologisch relevante sporen aangetroffen, noch is meer vondstmateriaal aangetroffen. Op basis van de resultaten van het onderzoek is aanbevolen vindplaats 1 als behoudenswaardig aan te merken. Voor de rest van het tracé is geen vervolgonderzoek aanbevolen