2016-03/11

In verband met de geplande aanleg van een gronddepot is een inventariserend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd aan De Koegangen te Groningen, tevens gemeente en provincie Groningen. Voor het gronddepot is graafwerk nodig tot driekwart meter diepte. Deze ingrepen betekenen mogelijk een bedreiging voor eventueel aanwezige archeologische waarden in het gebied. Het doel van het onderzoek is om vast te stellen wat de kans is op de aanwezigheid van archeologische waarden. Het onderzoek bestaat uit een bureauonderzoek en een veldonderzoek, verkennende fase. Bij het bureauonderzoek zijn bronnen geraadpleegd op het gebied van fysische geografie, archeologie en historische geografie. Bij het veldonderzoek zijn dertien boringen geplaatst om de opbouw en gaafheid van de bodem te bepalen en om te zoeken naar archeologische indicatoren. De Koegangen ligt in het zeekleigebied waar de Aa gestroomd heeft. Bovenin de klei zitten twee donkere niveaus met houtskoolstof. Het onderste dateert van omstreeks 600 vC, het bovenste uit de tweede eeuw nC. Op het westelijk aangrenzende gebied hebben twee omgrachte terreinen gelegen tijdens de late middeleeuwen. In 1999-2001 zijn deze terreinen opgegraven. Ook heeft men toen twee proefsleuven gelegd in het huidige plangebied. De enige sporen die men hier vond waren greppels uit de ijzertijd. In de ondergrond ligt zeeklei die door de geul van de Aa is aangevoerd. De geul was hier actief omstreeks de bronstijd. De geulafzettingen zijn afgedekt met een pakket zware klei. De twee donkere niveaus hierin zijn in vrijwel het hele plangebied aanwezig. Dat betekent dat archeologische resten uit de periodes ijzertijd en romeinse tijd bewaard gebleven kunnen zijn. Echter het onderzoek heeft geen archeologische indicatoren opgeleverd zoals scherven aardewerk of bot. Ook zijn er geen afvallagen of ophogingslagen aangetroffen. Het advies is om geen nader archeologisch onderzoek te ondernemen