Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek

ADC ArcheoProjecten heeft in april 2016 een bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Bosscheweg tussen 4 en 6a te Berkel-Enschot, gemeente Tilburg. De aanleiding van het onderzoek is de voorziene herverkaveling en de bouw van twee bungalows. Op basis van het bureauonderzoek is een gespecificeerde verwachting opgesteld. Hieruit volgt dat het onderzoeksgebied in de Roerdalslenk ligt. De natuurlijke ondergrond bestaat uit dekzand en in de ondiepe ondergrond bevinden zich fluvioperiglaciale afzettingen. De eerste bewoning die in het gebied is aangetoond dateert uit het Laat-Paleolithicum. Het plangebied bevindt zich op een overgang van een hogere en drogere zone (enkeerdgronden, voormalige bouwlanden) naar een lagere en nattere zone (gooreerdgronden, weilanden). Om deze reden was het oorspronkelijke landschap waarin het onderzoeksgebied lag een gunstige vestigingsplaats voor jager-verzamelaars en landbouwers. De meeste waarnemingen en resultaten van onderzoeken binnen een straal van een kilometer laten vooral dateringen uit de Late Bronstijd-IJzertijd, Vroege Middeleeuwen tot Late Middeleeuwen zien. Er wordt een enigszins intact bodemprofiel verwacht omdat volgens het geraadpleegde historisch kaartmateriaal de locatie niet bebouwd is geweest. Er zijn geen aanwijzingen voor diepe bodemingrepen. Teneinde bovenstaande verwachting te toetsen en waar nodig aan te vullen is in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Hierbij bleek dat de natuurlijke ondergrond uit zwak zandige leem en zwak siltig zeer fijn zand, afzettingen van de Formatie van Boxtel uit het Pleniglaciaal en mogelijk uit het Laat-Glaciaal, bestaat. De bodemopbouw heeft een typisch ACprofiel en afgezien van de A-horizont in boring 5 is de humeuze bovengrond duidelijk verstoord. Behoudens een mollenlaag (een C-horizont waarin graafgangen zijn aangetroffen) die in de boring 3 t/m 5 is aangetroffen is de natuurlijke ondergrond echter intact. In een aantal boringen is vondstmateriaal aangetroffen, bestaande uit enkele houtskoolspikkels en één enkele baksteenspikkel, maar het voorkomen hiervan is beperkt tot de (verstoorde) humeuze bovengrond (A-horizont). Het materiaal heeft daarom geen archeologische betekenis. Omdat de natuurlijke ondergrond, met inbegrip van het potentieel archeologisch niveau, intact is, dient de archeologische verwachting te worden gehandhaafd. Op basis van eerdere ervaringen is de strategie van de gemeente Tilburg dat een booronderzoek waarbij een (grotendeels) onverstoorde bodem is vastgesteld, niet leidt tot een vrijgave van het terrein. ADC ArcheoProjecten adviseert om in het plangebied een Inventariserend Veldonderzoek uit te voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P). Het doel van dit onderzoek is het onderzoeken van de gaafheid, omvang, datering en conservering van archeologische resten. De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE). Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt. De mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies