Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek

ADC ArcheoProjecten heeft in september 2016 een bureauonderzoek en Inventariserend verkennend veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Herenlaan 3 te Maasland, gemeente Midden-Delfland. Aanleiding is de voorgenomen noordoostelijke uitbreiding van een kas. Het nieuwe gedeelte wordt gefundeerd op palen; de onderkant van de funderingsbalken komt te liggen op ca. 10 cm –mv. Op grond van de Wet op de archeologische monumentenzorg, die onderdeel uitmaakt van de Monumentenwet, moeten archeologische (verwachtings)waarden gewaarborgd zijn in het bestemmingsplan. Conform de archeologische beleidskaart geldt er in het bestemmingsplan Buitengebied Glastuinbouwgebieden een medebestemming ‘Waarde Archeologie 1’ met een vrijstellingsgrens van maximaal 100 m2 en ontgravingen tot maximaal 40 cm –maaiveld. Deze grenzen worden overschreden. Op basis van het bureauonderzoek is geconcludeerd dat er een middelhoge archeologische verwachting geldt voor archeologische resten uit de IJzertijd, Romeinse tijd en (in mindere mate) Late Middeleeuwen. Dit hangt voornamelijk samen met de aanwezigheid van bedding- en oeverafzettingen van de Gantel Laag. Vanwege het voorkomen van de relatief hooggelegen, zandige geulafzettingen, vormde het plangebied en de omgeving daarvan aantrekkelijke woonlocaties in een relatief nat landschap. Uit de omgeving van het plangebied zijn diverse archeologische vindplaatsen bekend op afzettingen van deze geul. Teneinde deze middelhoge verwachting te toetsen en aan te vullen werd in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Op basis van dit booronderzoek blijken zich inderdaad bedding- en oeverafzettingen van een getijdengeul uit de Bronstijd/IJzertijd in de ondergrond van het plangebied te bevinden (Gantel Laag, onderdeel van het Laagpakket van Walcheren, Formatie van Naaldwijk). Hierboven heeft bodemvorming plaatsgevonden, die tot uitdrukking komt in een (ontkalkte) vegetatiehorizont, welke zich op ca. 70 cm –mv en dieper bevindt (150 cm –NAP en dieper). In een relatief laag gelegen gedeelte ter plaatse van boring 5 is veen gevormd (Hollandveen Laagpakket, onderdeel van de Formatie van Nieuwkoop). Onder de vegetatiehorizont zijn in boringen 2, 3 en 4 groene vlekken (vermoedelijk fosfaatvlekken) waargenomen, die kunnen wijzen op menselijke activiteiten als veehouderij en/of bemesting op het toenmalige oppervlak. In de Middeleeuwen is de vegetatiehorizont en het veen bedekt geraakt door een ca. 80 cm dik pakket matig siltige klei (dekafzettingen; Laag van Poeldijk, onderdeel van het Laagpakket van Walcheren, Formatie van Naaldwijk). ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Wanneer niet wordt afgeweken van de in par. 2.3.1 beschreven funderingsmethode (lees: wanneer behalve het aanbrengen van heipalen met tussenruimten van minimaal 5 m geen ontgraving tot dieper dan 30 cm –mv plaatsvindt) kan het plangebied als voldoende onderzocht worden beschouwd. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet. Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt. De mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies