Kop van West/Melkweg (bouwveld K), Purmerend (gemeente Purmerend). Een bureauonderzoek

ADC ArcheoProjecten heeft in januari en februari 2016 een bureauonderzoek uitgevoerd naar de archeologische waarde van het terrein van bouwveld K aan de Kop van West/Melkweg in Purmerend, gemeente Purmerend. De aanleiding van het onderzoek is de voorgenomen woningbouw op de locatie. Op basis van het bureauonderzoek is een gespecificeerde verwachting opgesteld. Hieruit volgt dat het plangebied deel uitmaakt van de langs de in de tweede helft van de 19e eeuw gedempte Purmerender Gouwe, van waaruit het veengebied werd ontgonnen. Op deze wijze ontstond in de 12e eeuw de Purmerlander Polder. Verspreid langs deze zogenoemde ontginningsas werden boerderijen gebouwd. In principe moet in deze zone rekening worden gehouden met resten van bewoning in de top van het veen en in het eventueel aanwezige kleidek op het veen. Een bewoningslaag zal zich manifesteren als een geoxideerde veenlaag en/of een opgebrachte kleiige veenlaag met nederzettingsafval. Het nederzettingsafval kan bestaan uit aardewerkscherven, botmateriaal en bewerkt hout. Oude kaarten geven geen aanknopingspunten voor bewoning, maar deze kan zich op andere locaties hebben bevonden dan in de 19e en 20e eeuw het geval was. Wel vertonen de perceelsloten een opvallende knik. Of hier de aanwezigheid van bebouwing in het verleden aan ten grondslag ligt, kan niet vastgesteld worden. In 1985 is in het gebied in het kader van een ruilverkaveling een grootschalige archeologisch onderzoek uitgevoerd. Hierbij zijn op basis van veldkarteringen en grondboringen enkele (mogelijke) bewoningslocaties vastgesteld. Ter plaatse van bouwveld K en in de directe omgeving ervan is geen (mogelijke) bewoningslocatie vastgesteld. Het is echter niet bekend of specifiek dit terrein is onderzocht. De kans op archeologische sporen vanaf de 12e eeuw is daarom niet volledig uit te sluiten. Indien laat- en/of postmiddeleeuwse sporen aanwezig zijn, zullen deze vanwege de ondiepe ligging hoogstwaarschijnlijk zijn verstoord bij de aanleg van bebouwing in jaren ’60 van de vorige eeuw. Daarnaast moet rekening worden gehouden met verstoring door het recentelijk opbrengen van een circa 1,5 m dik zandlichaam ten behoeve van de aanleg van de woonwijk Kop van West. Ook moet rekening worden gehouden met zetting. Vanwege het ontbreken van concrete aanwijzingen voor bewoning en de te verwachte bodemverstoring adviseert ADC ArcheoProjecten om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet. Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt. De mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies