Archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek aan de Sniederlaan 162 te Bladel

Uit de landschappelijke ligging, op een glooiing van een beekdalzijde, blijkt dat het plangebied waar-schijnlijk vanaf het Paleolithicum gunstig is geweest voor jagers-verzamelaars en vanaf het Neolithi-cum voor landbouwers. Doordat de aanwezigheid van een beekdal doorslaggevend is voor de keuze van jagers-verzamelaars om zich in het plangebied te vestigen staat de verwachting voor het Paleoli-thicum en Mesolithicum op hoog. Voor landbouwsamenlevingen is het beekdal van minder groot be-lang als locatiekeuze en daarom is de verwachting voor het Neolithicum tot en met Nieuwe tijd hoog. Uit de resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, verkennende fase) blijkt dat er geen sprake is van een onverstoorde bodemopbouw in het plangebied: onder antropogene lagen ligt direct de C-horizont. Een E- of B-horizont is nergens aangetroffen. In hoeverre de C-horizont is verstoord kan niet worden vastgesteld maar er zijn geen aanwijzingen dat dit tot grote diepte is gebeurt. De gespecificeerde archeologische verwachting, zoals die is weergegeven tijdens het bureauonder-zoek, is door het booronderzoek voor de perioden Paleolithicum en Mesolithicum bijgesteld naar laag. De archeologische verwachting voor de perioden Neolithicum tot en met Nieuwe tijd blijft gehand-haafd. Op basis van het behoud van een hoge trefkans blijft de kans reëel dat archeologische resten binnen het plangebied aanwezig zijn. Op grond van de resultaten van het bureau- en veldonderzoek en in overeenstemming met het ar-cheologiebeleid van de gemeente Bladel adviseert Econsultancy om het plangebied nader te onder-zoeken door middel van een IVO karterende en waarderende fase, proefsleuven (IVO-P). Behoud van de archeologische vindplaats in situ is mogelijk indien er archeologievriendelijk gebouwd gaat worden waardoor er geen archeologisch vervolgonderzoek hoeft te worden uitgevoerd. De archi-tect heeft aangegeven dat, in verband met de vochtige omstandigheden, het plangebied wordt opgehoogd met een meter grond. Indien deze ophoging plaats vindt op het huidige maaiveld en niet eerste de humuze laag wordt afgegraven, dan kan de mogelijk aanwezige archeologische waarden in situ blijven liggen. Een vereiste hierbij is echter wel dat bij de fundering van de nieuwbouw geen grootschalige verstoringen plaats vinden. Hoeveel verstoring binnen het plangebied geaccepteerd wordt dient in overleg met het bevoegd gezag (gemeente Bladel) te worden vastgesteld