Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek

ADC ArcheoProjecten heeft in augustus en september 2016 een bureauonderzoek uitgevoerd voor de locatie Karrespoor 5 en 7 te Amersfoort. Aanleiding is de voorgenomen sloop van de huidige woning (Karrespoor 5) en bijbehorende schuren en de daaropvolgende bouw van twee nieuwe woningen aan de noordzijde van het plangebied. De toekomstige woningen worden gefundeerd op staal en krijgen geen kelder. Het gehele plangebied heeft een oppervlakte van 1782 m2. Uit de tijdens het bureauonderzoek verkregen gegevens blijkt dat het plangebied volgens de geomorfologische kaart is gelegen op een noord-zuid georiënteerde dekzandrug (al dan niet met oud-bouwlanddek) en deze werden vanwege hun hogere ligging in het landschap in het verleden veelal als vestigingslocatie uitgekozen. Op basis van bekende gegevens wordt daarom uitgegaan van de mogelijke aanwezigheid van vindplaatsen uit de periode vanaf de steentijd. In de directe omgeving van het plangebied uitgevoerd onderzoek heeft ook sporen en/of vondsten opgeleverd uit het Mesolithicum, de IJzertijd, Romeinse tijd en de Middeleeuwen. De bodemkaart duidt op de mogelijke aanwezigheid van beekeerdgronden. Dit type bodem ontstaat in de lagere delen van het landschap en is vaak een indicatie voor natte, drassige zones. In veel gebieden worden op dergelijke locaties weinig nederzettingsresten aangetroffen, maar in de regio Amersfoort zijn op dergelijke gronden reeds diverse vindplaatsen bekend (waaronder meerdere IJzertijd-boerderijen). Archeologische vondsten in de directe omgeving van het plangebied alsook de nabijheid van oude wegen geeft aan dat verder rekening gehouden moet worden met een hoge kans op de aanwezigheid van sporen en/of vondsten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Volgens historisch kaartmateriaal was in 1811-1832 binnen het plangebied sprake van een huis en hof, een weg, een tuin, boomgaard en bouwland. Teneinde deze verwachting te toetsen en aan te vullen werd op 9 januari 2017 in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Uit de boorgegevens blijkt dat er binnen het plangebied grotendeels sprake is van een deels aangetaste, met een plaggendek afgedekte podzolbodem. Deze podzolbodem heeft zich ontwikkeld in de top van het dekzand. Het duidt er op dat het plangebied zich bevindt op een hogere dekzandwelving of rug. Er is dus hier geen sprake van een beekeerdbodem in een lage en natte dekzanddepressie of vlakte. Het plaggendek duidt op een gebruik als akker in het verleden. In twee boringen was sprake van ondiep verstoorde A-C bodemprofielen. Hier is de top van het dekzand licht verstoord, waardoor de inspoelingshorizonten zijn opgenomen in het bovendek. Gezien de geringe diepte van het dekzand zal de intactheid onder het huidige woonhuis en de garage waarschijnlijk slechter zijn. Er zijn geen fundamenten aangeboord van de oude 19e-eeuwse bebouwing. Deze bebouwing zal mogelijk niet diep gefundeerd zijn geweest en mogelijk zijn ze geheel uitgebroken. Het vondstniveau bevindt zich op ca. 40 à 65 cm –mv (1,5 à 1,6 m +NAP). Dit is de top van de B-horizont, waar intact. Het sporenniveau wordt verwacht in de top van de C-horizont, op een diepte van circa 75 à 95 cm –mv (1,1 à 1,4 m +NAP). ADC ArcheoProjecten adviseert om in het plangebied een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P). Het doel van dit onderzoek is het onderzoeken van de gaafheid, omvang, datering en conservering van archeologische resten. De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE). Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt