Voorbereiding KRW3

Uit het IVO blijkt dat het plangebied grotendeels bestaat uit de geërodeerde rand van een terras. In het zuidelijk deel van het zuidelijke tracé bevindt zich een verlandde restgeul. De oorspronkelijke bodemopbouw van het terras kon alleen buiten het plangebied worden vastgesteld, waar het bodemprofiel l vanaf 70 cm intact lijkt te zijn. De top wordt gevormd door een antropo-geen pakket dat kan worden geïnterpreteerd als een bouwlanddek (enkeerdgrond). Het intacte natuurlijke deel bestaat uit een circa 30 cm dikke Bw-horizont die gehomogeniseerd is door plantenwortels en bodemdieren (bioturbatie). Daaronder ligt een circa 60 cm dikke overgangslaag met meer tot minder bioturbatie, de BC-horizont. Binnen het plangebied, een strook van 25 m breed gerekend vanaf de waterlijn, is als gevolg van insnijding en oevererosie door de Maas het bodemprofiel teruggebracht tot enkel de C-horizont. In deze C-horizont zijn ook geen aanwijzingen aangetroffen van een eventuele begraven A-horizont. In het noorden van noordelijke tracé is een leemlaag aangetroffen onder een afdekkende zandlaag die waarschijnlijk als een voormalige geul, mogelijk zelfs een kronkelwaardgeul kan worden geïnterpreteerd. Er zijn geen archeologische waarden aangetroffen anders dan enkele spikkels houtskool, onbestemd puin en steenkool. Daar houtskool ook een natuurlijke oorsprong kan hebben en verspoeld kan zijn, mag enkel op de aanwezigheid van houtskoolspikkels niet geconcludeerd worden dat binnen, of in de directe omgeving van het plangebied archeologische waarden aanwezig zijn