Een Bureauonderzoek

Het plangebied ligt in een gebied waar een gemeentelijk archeologisch beleid is vastgesteld. Op grond van dit beleid valt het plangebied in een zone met een middelhoge verwachting. Om in deze zone een omgevingsvergunning te kunnen verkrijgen, dient de initiatiefnemer een rapport te overleggen waarin naar oordeel van de bevoegde overheid de archeologische waarde van het plangebied voldoende is vastgesteld. In het kader van dit proces heeft het in dit rapport beschreven onderzoek plaatsgevonden. Op basis van de uitkomsten van onderzoek kan gesteld worden dat binnen het plangebied rekening gehouden moet worden met de aanwezigheid van archeologische resten uit de periode vanaf de Vroege Middeleeuwen. De nadruk ligt daarbij dan de resten van de voormalige 19e-eeuwse bebouwing. Gezien de aard en omvang van de voorgenomen ontwikkeling zullen deze waarden vernietigd worden. ADC ArcheoProjecten adviseert op basis hiervan om een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P). Dit met als doestelling de gaafheid, omvang, datering en conservering van de archeologische resten vast te stellen. Indien de aanwezige archeologische waarden als behoudenswaardig kunnen worden aangemerkt, wordt aanbevolen om aansluitend op het proefsleuvenonderzoek direct een doorstart plaats te laten vinden naar een opgraving