Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek

ADC ArcheoProjecten heeft, in samenwerking met ArcheoWest, in juli 2017 een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Rijksstraatweg 28A in Schipluiden, gemeente Midden-Delfland. De aanleiding van het onderzoek is de voorgenomen bouw van een woning op de locatie. Op basis van het bureauonderzoek is een gespecificeerde verwachting opgesteld. Hieruit volgt dat het plangebied is gelegen op de flank van of nabij een fossiele getijdegeul, die onderdeel is van het Gantel-systeem. Op grond van deze ligging en archeologische waarnemingen in de Kerkpolder ten noordoosten van Schipluiden (AMK-terrein 9401, vindplaats 57) moet in de top van de geulafzettingen (Gantel Laag, oude benaming: Afzettingen van Duinkerke I) rekening worden gehouden met resten uit de Romeinse tijd. Eventueel aanwezige resten manifesteren zich vermoedelijk als een zogenaamde ‘vuile’ laag bestaande uit een vermenging van onder meer kleine fragmenten aardewerk, houtskool en (dierlijk) bot met het oorspronkelijke substraat. De meeste typen archeologische resten (bot, houtskool, aardewerk, metaal) zullen, indien deze zijn afgedekt door latere kleiafzettingen, goed geconserveerd zijn. Organische resten en bot zullen door de boven het hoogste grondwaterpeil heersende relatief droge bodemomstandigheden slecht zijn geconserveerd. Vanwege de sterke vernatting van het landschap, die zich vanaf de 3e eeuw na Chr. voltrok, worden geen archeologische resten uit de Vroege Middeleeuwen verwacht. Dit veranderde in de 11e/12e eeuw toen het gebied als gevolg van drogere omstandigheden op grote schaal ontgonnen werd. De eerste bewoners van de Hodenpijl Polder, waarin het plangebied is gelegen, legden huisterpen aan en bouwden daarop hun boerderijen. Huisterpen manifesteren zich als een lichte verhoging in het terrein en/of de aanwezigheid van een kromme sloot. Gelet op de maaiveldhoogte en de percelering zijn in het plangebied geen overblijfselen van een laatmiddeleeuwse huisterp te verwachten. Op basis van historisch kaartmateriaal zijn eveneens geen bewoningsresten uit de Nieuwe tijd te verwachten. Enkel in tweede helft van de 20e eeuw en het begin van de 21e eeuw heeft het plangebied bewoning gekend. In de zuidoosthoek van het plangebied, waar zich in deze periode een woonhuis bevond, moet rekening worden gehouden met verstoring van de bodem door de aanleg en het verwijderen van de funderingen en nutsvoorzieningen. Teneinde deze verwachting te toetsen en waar nodig aan te vullen is in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Hierbij is vastgesteld dat de diepere ondergrond uit kleiige dekafzettingen van de Hoekpolder Laag bestaat. Deze gaan naar boven toe over in een pakket rietveen behorende tot het Hollandveen Laagpakket. Dit veen wordt op zijn beurt afgedekt door kleiige dekafzettingen van de Gantel Laag. De op basis van het bureauonderzoek verwachte geulafzettingen van het Gantel-systeem zijn niet aangetroffen. Mogelijk moeten deze ten noorden van het plangebied worden gezocht. In de zuidoosthoek van het plangebied is op de dekafzettingen van de Gantel Laag een (sub)recent opgebracht grindhoudend kleipakket aangetroffen, dat verband houdt met de aanwezigheid in het verleden van een woonhuis