Een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek

ADC ArcheoProjecten heeft in oktober 2016 een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Slingelandseweg 28a te Giessenburg, gemeente Giessenlanden. De aanleiding van het onderzoek is de voorgenomen sloop van de huidige watertank en een bedrijfsgebouw en de realisatie van twee nieuwe bouwkavels. Uit het bureauonderzoek blijkt dat beneden ca. 4 m –mv oever- en crevasseafzettingen aanwezig kunnen zijn. In de top van deze afzettingen moet rekening worden gehouden met archologische resten uit het Neolithicum. Een eventuele archeologische vindplaats manifesteert zich waarschijnlijk als archeologische laag: een humeuze en/of ontkalkte laag met fragmenten vuursteen, houtskool en bewoningsafval zoals schelpen. Direct onder het maaiveld kunnen in het hele plangebied archeologische waarden aanwezig zijn uit de Middeleeuwen en de Nieuwe tijd. Deze resten worden verwacht in een opgebracht zand- of kleipakket met archeologische indicatoren zoals aardewerkfragmenten en resten bouwmateriaal. De kans is groot dat in het plangebied het niveau direct onder het maaiveld verstoord is geraakt door de aanbreng van zware funderingen ten behoeve van de watertank of door de aanleg van leidingen. Teneinde bovenstaande verwachting te toetsen en waar nodig aan te vullen is in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Tijdens dit onderzoek zijn in het plangebied vijf boringen gezet. Drie hiervan zijn doorgezet tot 200 cm –mv en één boring tot 400 cm –mv. Eén boring is op een diepte van 100 cm –mv gestuit op een ondoordringbare puinlaag. Uit het booronderzoek blijkt dat in de ondergrond van het plangebied tot een diepte van ten minste 400 cm –mv een veenpakket aanwezig is. Boven het veenpakket zijn oever- op komafzettingen van de Giessen aangetroffen. In enkele boringen is een mogelijke restgeulvulling aangetroffen. In de bovengrond van het plangebied zijn enkele omgewerkte kleipakketten aangetroffen. De ondergrens van deze pakketten bevindt zich op een diepte variërend van 105 tot 125 cm –mv. Waarschijnlijk betreft het vanwege de aanwezigheid van sintels en betonresten hier een recente verstoring. Vanwege de relatief diep verstoorde bovengrond worden in het plangebied geen intacte archeologische resten uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd verwacht. In de ondergrond van het plangebied kunnen nog wel archeologische resten uit het Neolithicum aanwezig zijn in de rivierafzettingen van een anastomosterend rivierensysteem, maar dit niveau bevindt zich op dieper dan 400 cm –mv en zal alleen door de plaatsing van heipalen verstoord worden. Onderzoek heeft uitgewezen dat de omvang van deze verstoring in slappe bodemlagen zoals veen en klei beperkt is