Bureau voor Archeologie Rapport 390

In het plangebied wordt de bestaande bebouwing gesloopt en worden grondgebonden woningen gerealiseerd. Het plangebied ligt in het Hollands duingebied op de grens met het estuarium van de Oude Rijn. In de duinafzettingen en wad-kwelderafzettingen kunnen archeologische resten aanwezig zijn. In het plangebied zijn tien boringen gezet tot minimaal 220 cm en maximaal 400 -mv. De boringen bevestigen de aanwezigheid van duinafzettingen op wad- kwelderafzettingen. De top van de ongeroerde wad-kwelderafzettingen ligt tussen 110 en 220 cm-mv (-27 en 71 cm NAP). Op de ongeroerde wad-kwelderafzettingen bevindt zich een cultuurlaag. De top van de cultuurlaag bevindt zich tussen 80 en 145 cm-mv (48 en 103 cm NAP). Het pakket ligt in dezelfde stratigrafische positie als de cultuurlaag die op het naastliggende terrein (Transformatorstation) is aangetroffen. Het is aannemelijk dat de betreffende vindplaats doorloopt tot in het onderhavige plangebied. Op basis van de matig stevige consistentie en humeuze bijmenging bevindt zich dieper in de wad-kwelderafzettingen een tweede (potentieel) archeologisch niveau tussen ongeveer 0 en -50 cm NAP. Hierin zijn in dit onderzoek echter geen archeologisch indicatoren aangetroffen. Op basis van de stratigrafische ligging onder de cultuurlaag, moeten eventuele archeologische resten in dit niveau dateren uit de Romeinse tijd of oudere periodes. Na de sloop van de huidige bebouwing wordt aanbevolen een proefsleuvenonderzoek uit te voeren om de ruimtelijke ligging (in horizontale en verticale zin) en de archeologische waarde van de archeologische resten nader te bepalen, waarbij als voorwaarde wordt gesteld dat sloopwerkzaamheden de bodem niet dieper dan 80 cm-mv zullen roeren. Als blijkt dat omvangrijke diepere funderingen aanwezig zijn, dan wordt aanbevolen deze diepere funderingen onder archeologische begeleiding te verwijderen