Zuidnederlandse Archeologische Notities 496

Vuhbs Archeologie BV heeft in opdracht van de gemeente Ede een archeologische opgraving uitgevoerd op een deel van het Paasbergterrien te Ede. De aanleiding voor het onderzoek is het voornemen van de gemeente om in het plangebied een Woonzorgcentrum te realiseren. Door de werkzaamheden die gepaard zullen gaan met de bouw zal de bodem diepgaand geroerd gaan worden, waarbij aanwezige archeologische waarden verloren zullen gaan. Om deze waarden veilig te stellen is voorafgaand aan de bouw archeologisch onderzoek vereist. Het plangebied is vanaf 2009 meerdere malen archeologisch onderzocht. Archeologisch vooronderzoek heeft uitgewezen dat in het plangebied archeologische resten aanwezig zijn uit de periode Late IJzertijd - Romeinse tijd en de Middeleeuwen. Vooruitlopend op de geplande nieuwbouw is in mei en juni 2012 het noordelijke deel van het plangebied opgegraven (fase 1). Het zuidelijke deel (ca. 735 m²) van het ca. 3850 m² grote plangebied kon niet onderzocht worden vanwege het ontbreken van een kapvergunning voor de op dit deel aanwezige bomen. Voor het definitief onderzoek Fase 2 in het plangebied Ede-Paasbergterrein is een Programma van Eisen (PvE) opgesteld. Het onderzoek is uitgevoerd conform het PvE en de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 3.3. Het veldwerk is uitgevoerd van 19 tot en met 21 oktober 2016 en stond onder leiding van drs. J. van Renswoude. Gedurende fase 2 is 727 m2 vlak aangelegd. De sporen zijn aangetroffen in de natuurlijke ondergrond die bestaat uit lichtgeel, matig fijn dekzand (Laagpakket van Wierden, Formatie van Boxtel). In het plangebied is een plaggendek aanwezig. In de onderste laag (S1.33) zijn 17de eeuwse munten gevonden die het ontstaan van het plaggendek in de Nieuwe Tijd plaatsen. Binnen het plangebied zijn overeenkomstig met de verwachting, nederzettingsporen aanwezig uit de Merovingische periode. Het gaat om drie incomplete huisplattegronden en vier hutkommen uit deze periode. Daarnaast zijn uit dezelfde periode twee sporenclusters, een kuil en waarschijnlijk een cultuurlaag opgegraven. Mogelijk kunnen ten zuidoosten en zuidwesten van het plangebied nog meer bewoningssporen verwacht worden aangezien delen van structuren buiten de plangebied grenzen vallen. De aardewerkassemblage bestaat uit handgevormd aardewerk en ruwwandig aardewerk. De fragmentatiegraad is vergelijkbaar met die van fase 1. Het kleine aantal randfragmenten is vooral afkomstig van vroege vormen (4de -6de eeuw). Daarnaast is een klein aantal scherven van handgevormd aardewerk in de IJzertijd en de Bronstijd te plaatsen. Naast de bovengenoemde munten uit de Nieuwe Tijd is in dezelfde laag een zeer vroege Romeinse munt gevonden, een denarius serratus uit 64 voor Chr