Antea Group Archeologie 2016/17

Antea Group heeft in de periode oktober – november 2015 een archeologische begeleiding uitgevoerd in de wijk De Hoogte te Groningen. De aanleiding tot het archeologisch onderzoek is de vervanging van een stelsel van gasleidingen. De straten waar de gasleidingen worden vervangen betreffen de Poortstraat, de Jacob Catstraat en de Bedumerweg. De oudste prehistorische bewoning in het gebied moet gezocht worden op de oeverwallen van de Hunze. Aardewerk en stenen sikkels van Zeijener cultuur (vroege ijzertijd) kenmerken de eerste bewoning van het kleigebied. Over het algemeen speelt de bewoning zich in eerste instantie af op het maaiveldniveau, waarna deze worden opgehoogd tot individuele huis- of kernterpjes, die soms uitgroeien tot dorpsterpen. Deze ontwikkeling vindt plaats van ca. 600 voor Chr. tot ca. 1200 na Chr.1De oeverwallen zijn tot aan de nieuwe tijd in gebruik door de mens. Verder kunnen resten worden aangetroffen die zijn gerelateerd aan het voormalige middeleeuwse kasteelterrein het Cortinghuis. Er is gegraven met een mini-kraan met een platte bak van 60 cm breed. Hiermee zijn sleuven gegraven tot ongeveer 105 cm – mv. De graafwerkzaamheden zijn onder begeleiding van een senior-archeoloog uitgevoerd. Tijdens de eerste twee dagen van de archeologische begeleiding is weinig van belang aangetroffen. Er zijn met uitzondering van subrecent materiaal uit verstoorde context geen vondsten gedaan of sporen aangetroffen. Het profiel vertoont een grotendeels verstoorde bodem met onderin hier en daar Hunzeklei. In overleg met de gemeentelijk archeoloog is dan ook besloten de begeleiding af te schalen naar een veldinspectie (inspectie van de openliggende sleuf). Het bodemprofiel vertoont een grotendeels opgebrachte en verstoorde bodem. De oorspronkelijke bouwvoor is overal verwijderd tijdens het bouwrijp maken. Vervolgens is de bodem opgehoogd zodat onduidelijk is hoeveel van het oorspronkelijke bodemprofiel is verstoord. Daarnaast is de bodem verder verstoord door de aanleg van kabels en leidingen. Als gevolg hiervan is de bodemopbouw redelijk eenduidig: circa 40 cm cunetzand op een verstoorde kleilaag en vanaf 70 - 90 cm – mv. het intacte Hunze kleipakket. Echter, op enkele plaatsen is het pakket geheel opgebracht of ligt het cunetzand direct op de intacte kleilaag. In profielen 1, 2 en 5 in WP 1 en 3 zijn intacte vegetatiebanden aangetroffen. Daar waar restanten van het oorspronkelijke profiel nog intact zijn gaat het om komklei. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van een oeverwal of terpjes. De natte komkleilocaties zijn in principe niet de plaatsen waar bewoning wordt verwacht. Wel kan het gebruikt zijn als dumpsite van bijvoorbeeld het Cortinghuis. Er zijn echter geen archeologische indicatoren aangetroffen die kunnen worden verbonden met het Cortinghuis. Alle gedane vondsten komen uit een verstoorde context en zijn (sub)recent. Ze zijn daarom niet gedocumenteerd