Eindrapportage archeologisch vooronderzoek (4373.001) Oude Maasdijk 30 te Dreumel

Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van het archeologisch bureauonderzoek heeft het plangebied een lage verwachting op het voorkomen van archeologische resten vanaf het (Laat-)Paleolithicum t/m de Midden-Romeinse tijd. Vanaf het (Laat-)Paleolithicum t/m het Vroeg-Neolithicum (Jagers-Verzamelaars) had het plangebied een ligging binnen vlechtende riviervlakte (Laagterras), overgaand naar een ligging binnen een komgebied. In de loop van het Midden-Neolithicum t/m de Midden-Romeinse tijd behield het plangebied zijn ligging binnen een komvlakte. Indien er toch archeologische resten voorkomen uit deze perioden dan liggend deze op grotere diepte. Voor de perioden Laat-Romeinse tijd, Vroege-Middeleeuwen en de Late-Middeleeuwen tot de periode van de aanleg van de Oude Maasdijk (waarschijnlijk rond de 12e/13e eeuw) is de verwachting middelhoog. Met het ontstaan van de huidige rivier de Waal (vanaf circa 330 na Chr., Laat-Romeinse tijd) kwam het plangebied namelijk binnen de naastgelegen oeverwalzone te liggen. Oeverwallen vormden gunstige bewoningslocaties. Voor de perioden Late-Middel¬eeuwen, vanaf aanleg van de Oude Maasdijk (waarschijnlijk rond de 12e/13e eeuw), en de Nieuwe tijd is de verwachting zeer hoog. Toen werd namelijk de Oude Maasdijk aangelegd, waarlangs lintbebouwing ontstond. Het plangebied maakt deel uit van een historisch erf. Op basis van beschikbaar historisch kaartmateriaal was het plangebied in ieder geval vóór het begin van de 19e eeuw al bebouwd met een deel van een T-boerderij gestaan die begin jaren ’70 van de 20e eeuw is afgebrand en gesloopt. Volgens de initiatiefnemer zijn de fundamenten binnen het plangebied nog aanwezig. Het bestaande kantoor gebouwd is gebouwd op deze fundamenten en ook de uitbreiding zal hierop worden geplaatst. Resultaten inventariserend veldonderzoek Uit de resultaten van het inventariserend veldonderzoek (IVO, verkennende fase direct gecombineerd met de karterende fase) blijkt dat de aangetroffen bodemopbouw goed aansluit bij de historische ontwikkeling van het plangebied. De bovenste 80 tot maximaal 150 cm bestaat uit gestort materiaal met veel resten bouwpuin dat zeer waarschijnlijk sloopafval betreft van de voormalige woonboerderij. Hieronder komt tot een diepte van gemiddeld 230 cm -mv een opgebracht pakket grond voor, waaruit het dijklichaam van de Oude Maasdijk is opgebouwd. Hierin komen ook enkele resten baksteen/bouwmateriaal (afval) in voor. Onder het dijklichaam zijn tot een diepte van 320 cm -mv (einddiepte boringen) oeverwalafzettingen aanwezig die gesedimenteerd zijn tijdens overstromingen van de Waal (voordat bedijking plaatsvond). De oorspronkelijke top van het pakket oeverwalafzettingen lijkt te zijn ontgraven, aangezien een voormalige, humeuze bouwvoor (oud maaiveldniveau) niet zichtbaar was. Hierin zijn ook geen archeologische indicatoren aangetroffen. Conclusie Geconcludeerd wordt dat de hoge verwachting op het voorkomen van een archeologische vindplaats uit de periode na de aanleg van de Oude Maasdijk door middel van het booronderzoek wordt bevestigd. Het plangebied ligt binnen een terrein van archeologische waarde, waarbij binnen het plangebied een deel van een woonboerderij heeft gestaan, bovenop het dijklichaam van de Oude Maasdijk, dat gezien dient te worden als archeologische structuur/cultuurhistorisch element. De middelhoge verwachting voor de perioden Laat-Romeinse tijd, Vroege-Middeleeuwen en de Late-Middeleeuwen tot de periode van de aanleg van de Oude Maasdijk (waarschijnlijk rond de 12e/13e eeuw) wordt niet bevestigd. Advies Op grond van de resultaten van het archeologisch vooronderzoek blijkt dat er sprake is van een archeologische vindplaats binnen het plangebied. Door de geplande bodemingrepen zal deze echter niet worden verstoord/in situ worden behouden. De uitbreiding van het kantoor zal geplaatst worden op de te verwachten fundamenten van de historische woonboerderij (T-boerderij), zoals ook het bestaande kantoor is gefundeerd, en zullen dus niet worden verwijderd. Tevens zullen er geen verstoringen gaan plaatsvinden in het onderliggende dijklichaam. Econsultancy adviseert dan ook ten aanzien van de geplande uitbreiding geen vervolgonderzoek te laten uitvoeren. Bij verdere toekomstige bodemingrepen, waarbij de te verwachten fundamenten van de historische woonboerderij zullen moeten worden verwijderd, wordt wel geadviseerd een vervolgonderzoek te laten uitvoeren. In overleg met het bevoegd gezag dient dan bepaald te worden in welke vorm dit gravend onderzoek dient te worden uitgevoerd. Voor dit gravend onderzoek zal voorafgaand een Programma van Eisen (PvE) moeten worden opgesteld, waarin beschreven staat op welke wijze het onderzoek uitgevoerd dient te worden, en dient vervolgens beoordeeld te worden door het bevoegd gezag (gemeente West Maas en Waal)