Antea Group Archeologie 2017/89

In het voor het gebied opgestelde bureauonderzoek is geconcludeerd dat het plangebied in een zone ligt waar mogelijke bewoningssporen uit de prehistorie, de Romeinse tijd en vanaf de late middeleeuwen te verwachten zijn. Het advies uit het bureauonderzoek was dat de locatie door middel van verkennende boringen op de aanwezigheid van archeologische waarden onderzocht moest worden. Het veldonderzoek is op 24 mei 2017 door AnteaGroup uitgevoerd. Het uitgevoerde onderzoek betreft een inventariserend veldonderzoek door middel van boringen, verkennende fase. Een verkennend onderzoek met als doel het in kaart brengen van de bodemopbouw, de verstoringen en de intactheid van de archeologische lagen (top van het kleipakket) en het voorkomen van een duin in de ondergrond. In het plangebied konden in totaal 14 boringen doorgezet worden tot een diepte van 4 meter – mv. Uit dit onderzoek is vastgesteld dat er geen duin in het plangebied aanwezig is en dat het gebied kan worden vrijgegeven van verder onderzoek naar archeologische vindplaatsen vanaf het neolithicum. In het noordelijke en zuidelijke deel van het plangebied is ten aanzien van de archeologische verwachting voor de Romeinse tijd enkel een verwachting op diep ingegraven sporen in de top van het kleipakket. In dit deel van het plangebied is in de top van het kleipakket geen intacte oude bouwvoor meer aangetroffen. In het middendeel van het plangebied worden geen sporen uit de romeinse tijd verwacht vanwege de diepe verstoring van de bouw en de sloop van het in 2015 afgebrande schoolgebouw. Op basis van de resultaten uit het verkennende booronderzoek wordt aanbevolen om in het noordelijk en het zuidelijke deel van het plangebied graafwerkzaamheden die dieper gaan dan 1,50 meter –mv. archeologisch te laten begeleiden en de rest van het plangebied vrij te geven van verder archeologisch onderzoek