BOORrapporten 678

Op basis van het bureauonderzoek, waarbij onder meer is gekeken naar historisch-geografische, geologische en archeologische aspecten, is de gespecificeerde archeologische verwachting van het plangebied opgesteld. Voor het gehele plangebied geldt een lage archeologische verwachting voor vindplaatsen uit het Neolithicum en de Bronstijd; de kans dat zich archeologische waarden uit andere perioden in het plangebied ophouden wordt als zeer klein ingeschat. Het stratigrafische niveau met de grootste archeologische verwachting - de top van het veen van het Formatie van Nieuwkoop en de daarop liggende klastische sedimenten afgezet voor de 12e-eeuwse overstromingen - zijn zeer waarschijnlijk als gevolg van de overstromingen van de Riederwaard door erosie verdwenen. Eventueel aanwezige archeologische vindplaatsen uit het Neolithicum en de Bronstijd bevinden zich tussen circa 2,0 en 5,0 m - NAP en zullen - bij een maaiveldhoogte van 0-0,4 m - NAP - dan ook enkel door het slaan van de heipalen worden aangetast. Verondersteld wordt dat er geen kelders onder de nieuwbouw komen