BOORrapporten 656

In opdracht van Caprev Rotterdam Sarl heeft de afdeling Onderzoek en Rapportage van Archeologie Rotterdam (BOOR) verspreid over de periode november 2018 tot en met januari 2019 een verkennend inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in het plangebied VDH Waalhaven te Rotterdam (in de gelijknamige gemeente). Het onderzoek bestond uit het verrichten, beschrijven en analyseren van twee mechanische boringen. Er is geboord vanaf het maaiveld tot maximaal 11,79 m - NAP (15,00 m - mv). Opgemerkt wordt dat de eerste drie meter in beide boringen niet bemonsterd zijn. Voorafgaand aan het veldonderzoek is voor het gebied een bureauonderzoek uitgevoerd. De onderzoeken zijn verricht omdat het plangebied heringericht zal worden waarbij grondroerende werkzaamheden worden uitgevoerd. Op het terrein zal een nieuwe loods worden gebouwd waarvoor funderingen worden aangelegd en 2943 heipalen tot circa 24,0 m - mv worden gezet. Indien archeologische waarden aanwezig zijn, kunnen deze bij de werkzaamheden worden aangetast of vernietigd. Uit het bureauonderzoek, waarbij onder meer is gekeken naar de historische situatie, de bodemopbouw ter plaatse en de bekende archeologische waarden in de omgeving van het plangebied, komt naar voren dat voor het gehele plangebied feitelijk een onbekende archeologische verwachting geldt voor vindplaatsen uit alle perioden. Omdat voor het gebied weinig gegevens beschikbaar zijn is het, voorafgaand aan het veldonderzoek, onduidelijk of er in het plangebied VDH Waalhaven op verschillende dieptes in de bodem archeologische waarden aanwezig kunnen zijn. Uit het verkennend inventariserend veldonderzoek blijkt dat de diepere ondergrond in het plangebied bestaat uit klastische afzettingen die gerekend kunnen worden tot de Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Wormer (voorheen Afzettingen van Calais) of de Formatie van Echteld (voorheen Afzettingen van Gorkum). Gelet op de lithologische kenmerken en het voorkomen van houtresten bestaat het vermoeden dat het pakket geïnterpreteerd moet worden als komafzettingen (Formatie van Echteld). De intacte top is waargenomen vanaf gemiddeld 10,39 m - NAP (14,17 m - mv). Op de komafzettingen is, vanaf gemiddeld 8,20 m - NAP (11,97 m - mv), een pakket veen aangeboord dat gerekend kan worden tot de Formatie van Nieuwkoop (voorheen Hollandveen). De top van het veen is in beide boringen aangetast door de erosieve werking van de latere overstromingen in het gebied. De top van de natuurlijke sequentie bestaat uit een pakket zand en klei van meer dan 550 cm dik, dat gerekend kan worden tot de Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren (voorheen Afzettingen van Duinkerke III). Het betreft de overstromingsafzettingen die zijn afgezet tussen 1373-1375, de periode van de overstromingen van de Riederwaard, en het einde van de 16e eeuw, toen de Plompert Polder werd gevormd. De top is aangeboord op gemiddeld 2,60 m - NAP (6,38 m - mv). Oudere afzettingen van het Laagpakket van Walcheren (voorheen Afzettingen van Duinkerke I of vroege fase Afzettingen van Duinkerke III) zijn niet aangetroffen. Onbekend is of deze nooit zijn afgezet in het gebied of dat deze bij de latere overstromingen volledig geërodeerd zijn. De bovenste bodemlaag in het plangebied wordt gevormd door een (sub)recent opgebracht pakket zand en klei met een gemiddelde dikte van 638 cm. Het betreft de grond die is vrijgekomen bij het graven van de Waalhaven en het havenslib uit andere havens, en die gedurende verschillende perioden in de vorige eeuw zijn opgebracht (en waarschijnlijk opgespoten) in het gebied. In het plangebied zijn tijdens het verkennend inventariserend veldonderzoek geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen. Daarnaast is gebleken dat er in principe geen stratigrafische niveaus met archeologische potentie (meer) aanwezig zijn in het plangebied. Voor de dieper gelegen komafzettingen geldt een lage archeologische verwachting, de top van het veen is geërodeerd en oudere afzettingen van het Laagpakket van Walcheren zijn niet aangeboord. Alleen voor de top van de jongere overstromingsafzettingen van het Laagpakket van Walcheren, afgezet tussen 1373-1375 en het einde van de 16e eeuw, geldt een verhoogde archeologische potentie. Op basis van de bestudeerde historische kaarten worden echter op dit niveau geen archeologische vindplaatsen verwacht. Concluderend kan dan ook gesteld worden dat de kans zeer klein is dat bij de geplande werkzaamheden in het plangebied archeologische waarden verstoord zullen worden