Antea Group Archeologie 2017/130

In opdracht van VP Grondexploitatie heeft Antea Group een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied dat in het kader van de EHS-compensatie voor het plan Zuidrand Goirle zal worden ontwikkeld. Binnen de eerder gehanteerde grenzen van de ontwikkellocatie Zuidrand is daarvoor te weinig ruimte en is er voor gekozen het gebied uit te breiden met het onderhavig plangebied. Het plangebied is gelegen direct ten zuiden van de eellocatie Van Puijenbroek en is gelegen ter hoogte van de straten De Vosserijten. De Molendijk en de Watermolenstraat. Voor de ontwikkellocatie Zuidrand Goirle is in 2015 door de firma BAAC een archeologisch bureauonderzoek opgesteld. De resultaten van dat onderzoek zijn meegenomen in deze rapportage voor zover ze voor het onderhavige plangebied relevant zijn. Het noordelijk gedeelte van het onderhavige plangebied overlapt namelijk met een deel van de ontwikkellocatie Zuidrand. De gegevens uit dat bureauonderzoek zijn deels gebruikt voor het opstellen van dit bureauonderzoek. Het bureauonderzoek heeft uitgewezen dat er in het plangebied een middelhoge tot hoge kans is op het aantreffen van archeologische sporen en vondsten. In het beekdal kan namelijk sprake zijn van tijdelijke kampementen uit de steentijd en sporen en vondsten die te maken hebben met het gebruik van het gebied voor de jacht- en visvangst en het winnen van grondstoffen. Ook sporen van de regulering van waterlopen in het gebied om bijvoorbeeld overstromingen te voorkomen kunnen worden aangetroffen. Of er sprake is van een archeologische vindplaats in het plangebied hangt voor een groot gedeelte af van de bodemopbouw in het plangebied. Het is namelijk van belang of er in het recente verleden activiteiten menselijke handelingen hebben plaatsgevonden die de natuurlijke bodemopbouw hebben verstoord en of dat (delen van) het plangebied zijn opgehoogd. Ook de uitgebreide AHN-analyse (inclusief hillshade) en de gegevens van het waterschap die we in navolging op het commentaar van het bevoegd gezag op het conceptrapport hebben verwerkt in dit bureauonderzoek hebben geen aanwijzingen opgeleverd voor recente verstoringen door menselijk handelen in een (een deel van) het plangebied. Op basis van het bureauonderzoek alleen is het dus niet mogelijk om een deel van het plangebied administratief uit te sluiten van archeologisch vervolgonderzoek. Het is de verwachting dat een archeologisch veldonderzoek wel uitsluitsel kan gegeven over de exacte bodemopbouw en mogelijke recente verstoringen door menselijk handelen in (een deel van) het plangebied. We stellen allereerst voor om een archeologisch booronderzoek uit te voeren in de verkennende fase. Dit komt neer op gemiddeld zes boringen per hectare. Dit levert feitelijk daarmee een bodemverstoringenkaart op. Mocht op basis van die kaart blijken dat in de gebieden waar daadwerkelijk bodemingrepen bij de herontwikkeling van het gebied voorzien worden nog intact zijn, dan dient alleen op die plaatsen een vervolgonderzoek uitgevoerd worden