2019-05/11

In verband met de geplande bouw van 21 woningen en een woonzorgcentrum is een archeologisch onderzoek uitgevoerd op het voormalige ziekenhuisterrein aan de Van Ketwich Verschuurlaan te Groningen, gemeente Groningen, provincie Groningen. Voor realisatie van de plannen is graafwerk nodig zoals voor de aanleg van funderingen, waarvan de dieptes op dit moment nog niet bekend zijn. Deze bodemingrepen betekenen een bedreiging voor eventueel aanwezige archeologische waarden. Het doel van het onderzoek is om vast te stellen wat de kans is op de aanwezigheid van archeologische waarden. Het onderzoek bestaat uit een aanvullend verkennend veldonderzoek (IVO-O; protocol 4003). Een bureauonderzoek in combinatie met verkennende boringen is eerder uitgevoerd in 2015 en 2016. Bij het huidige onderzoek zijn achttien boringen gedaan om de opbouw en gaafheid van de bodem vast te stellen. Op de drie onderzochte locaties in het noordwesten van het voormalige ziekenhuisterrein aan de Van Ketwich Verschuurlaan komen lokaal diepe bodemverstoringen voor die vooral het gevolg zijn van de bouw van het ziekenhuis. Maar in grote delen van het gebied is de bodem toch redelijk tot goed bewaard gebleven. In de westelijke helft is de top van het pleistocene zand op een groot deel intact mede door de beschermende afdekking van een laag zeeklei. Dat betekent dat eventueel aanwezige archeologische grondsporen in het zand in goede staat zullen verkeren en zelfs het prehistorisch loopvlak nog aanwezig kan zijn. In de oostelijke helft van het onderzochte gebied is de bodem in het algemeen dieper geroerd waardoor geen restanten van podzolbodems meer aanwezig zijn. Wel ligt daar het restant van een plaggenbodem waaronder diepere delen van archeologische grondsporen kunnen liggen. selectie-advies door senior KNA-prospector drs. J.M.G. Bongers Op de delen waar graafwerk nodig is dat reikt tot in of kort boven het pleistocene zand, adviseren wij nader archeologisch onderzoek in de vorm van proefsleuven om vast te stellen of in het zand archeologische grondsporen aanwezig zijn en wat de kwaliteit en waarde daarvan is. Een proefsleuvenonderzoek dient te worden uitgevoerd door een daartoe gecertificeerd bureau volgens een vooraf door de gemeente Groningen goedgekeurd Programma van Eisen (PvE). Tenslotte wijzen wij erop dat voor al het graafwerk geldt dat als archeologische grondsporen worden aangetroffen en/of vondsten worden gedaan, dat daarvan direct melding dient te worden gemaakt conform de Erfgoedwet 2015, artikel 5.10. Wij adviseren dit te doen bij de gemeente Groningen. De bevoegde overheid, de gemeente Groningen, namens deze de gemeentelijke archeoloog de heer G. Kortekaas, heeft op 16 juli 2019 dit rapport getoetst en aangegeven het advies op te volgen. Vóór aanvang van graafwerk is het van belang om de ontgravingsdieptes in de definitieve ontwerpen te toetsen aan de pleistocene zanddiepte die blijkt uit de boorstaten