Transect-rapport 975: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, IVO Verkennende Fase. Den Hout, Ruiterspoor (perceel 107), Gemeente Oosterhout (NB)

In juli 2016 is een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in een plangebied aan de Ruiterspoor in Den Hout. De aanleiding voor het onderzoek vormt de voorgenomen realisatie van drie nieuwe appartementen op het oostelijk deel van het perceel met kadastraal nummer 107 (ten zuiden van huisnummer 22). In het kader van deze ontwikkeling dient een bestemmingsplanwijziging te worden doorgevoerd en een omgevingsvergunning te worden aangevraagd. Volgens de archeologische beleidskaart van de gemeente Oosterhout ligt het plangebied in een zone met een hoge verwachting (bijlage 3). Dit betekent dat gezien de omvang van de voorgenomen bodemingrepen archeologisch vooronderzoek nodig is (exacte maten betreffende de diepgang van de bodemingreep zijn echter nog niet voor handen). Dit rapport geeft invulling aan die onderzoeksplicht. Conclusie Op basis van het vooronderzoek is vastgesteld dat het plangebied een hoge verwachting heeft op de aanwezigheid van archeologische resten uit het Laat-Paleolithicum – Late-Middeleeuwen (zowel nederzettingscomplexen, sporen van landgebruik, als grafvelden). Uit het onderzoek blijkt dat het plangebied zich op een dekzandwelving of –rug bevindt waarop vele archeologische waarnemingen bekend zijn uit diverse archeologische perioden. Een grote opgraving aan de Contreie, op slechts 350 meter afstand ten zuidoosten van het plangebied is hier een goed voorbeeld van (Roessingh & Blom 2012). Het veldonderzoek heeft hierbij aangetoond dat - ondanks de afwezigheid van een podzolbodem - met name het noordoosten van het terrein nog een jong dekzand aanwezig is, dat in de top hiervan een intact archeologisch (sporen)niveau kan bevatten. Tevens heeft het veldonderzoek archeologische indicatoren in de vorm van (mogelijk) Romeins keramiek en houtskool opgeleverd. Het zuidwesten van het plangebied lijkt op basis van de boringen grotendeels verstoord tot in het lemige oude dekzand. De verstoring hangt vermoedelijk samen met het voormalig gebruik van het plangebied als akker ((diep)ploegen) en/of egalisatie van het terrein. De bodem is daarbij naar verwachting zodanig omgewerkt dat het aanwezige archeologische niveau niet meer aanwezig zal zijn