Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase Herontwikkeling Ootmarsumsestraat-Eschstraat te Oldenzaal, gemeente Oldenzaal (OV). Laagland Archeologie Rapport 128

Laagland Archeologie heeft in december 2017 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd in een plangebied op de noordelijke hoek van de Ootmarsumsestraat en de Eschstraat in Oldenzaal. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure vanwege het voornemen op het terrein nieuwe woningen te ontwikkelen. Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Dit verwachtingsmodel is door middel van een inventariserend veldonderzoek – verkennende fase getoetst. Het plangebied ligt in een gebied dat op de archeologische waardenkaart van de gemeente Oldenzaal is aangeduid als een ‘aandachtsgebied’. De reden voor deze aanduiding is de enigszins raadselachtige vermelding van een met landwegen en een beek omgeven gebiedje met de aanduiding ‘Oldezeel’ op de kaart van de stadsplattegrond van Jacobus van Deventer. Vermoedelijk gaat het om een perceel dat tot de voormalige bisschoppelijke hof van Oldenzaal behoorde. Mogelijk is het een omheind gebied geweest waarvan de veldnaam of gebiedsaanduiding ‘De Glinde’ is afgeleid. Op de genoemde kaart lijkt het te gaan om een landschappelijk laaggelegen gebiedje. Op historisch topografische kaarten blijkt dat het tot in de 19e eeuw een beekdal was. Er is geen aanleiding om daar resten en sporen van bebouwing of andere archeologische complexen te verwachten. Op basis van het bureauonderzoek geldt een lage archeologische verwachting. Uit het booronderzoek blijkt dat de bodem overwegend tot in de C-horizont is verstoord. Uit twee boringen waarin nog wel een intacte bodem is aangetroffen is er sprake van een bodemtype dat in lage gebieden zoals een beekvlakte of een beekdal voor kan komen (gooreerdgrond). Op de merendeels afgetopte bodem ligt een antropogeen dek dat deels ontstaan kan zijn door de omwerking van de oorspronkelijke bodem en deels moet zijn ontstaan door ophoging. Dit dek is vermoedelijk ontstaan vanaf de late 19e eeuw tot in de eerste helft van de 20e eeuw. De boringen hebben geen aanwijzingen opgeleverd voor de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Bovendien is de oorspronkelijke bodem over het merendeel van het gebied zodanig afgetopt en omgezet dat een archeologische vindplaats zeer sterk verstoord zal zijn. De kans dat het gebied nog archeologische resten met een intacte archeologische context bevat wordt daarom laag geacht. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek wordt geadviseerd geen archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied uit te voeren. De implementatie van dit advies is in handen van de bevoegde overheid, de gemeente Oldenzaal