Transect-rapport 1171: Een archeologisch bureauonderzoek en veldinspectie. Dussen, Zuideveldlaan 40. Gemeente Molenwaard (NB).

In december 2016 is een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in een plangebied aan de Zuideveldlaan 40 in Dussen (gemeente Werkendam). De aanleiding voor het onderzoek is de aanvraag van een omgevingsvergunning ten behoeve van de aanleg en verplaatsing van een watergang in het plangebied. Voor het plangebied geldt volgens het bestemmingsplan een archeologische waarde. Dit betekent dat voor de voorgenomen bodemingrepen, in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning, een archeologische waardestelling nodig is. Hiervoor dient een archeologisch vooronderzoek te worden uitgevoerd. De aanleg van de watergang heeft echter reeds grotendeels plaatsgevonden. Hiervoor is een deel van de bodem ontgraven, waarna de vrijgekomen grond elders op het terrein is opgebracht als wal. De watergang is inmiddels ook watervoerend. Om alsnog een vergunning voor de aanleg hiervan te kunnen verlenen, hebben de heer Hak en de gemeente Werkendam besloten alsnog een archeologisch vooronderzoek uit te voeren om een en ander juridisch-planologisch te repareren. Onderhavig rapport geeft invulling aan die onderzoeksplicht. Op basis van het vooronderzoek is vastgesteld dat het plangebied een lage archeologische verwachting heeft. • Op basis van het bureauonderzoek heeft het plangebied een hoge archeologische verwachting op sporen en vondsten voor de periode IJzertijd-Middeleeuwen op het mogelijk voorkomen van oeverafzettingen in het plangebied, hetzij van de Hank, hetzij van de Dussen stroomrug. Voor wat betreft de Late Middeleeuwen-Nieuwe tijd is sprake van een lage archeologische verwachting. Er zijn op historisch kaartmateriaal geen aanwijzingen gevonden dat er in het verleden bebouwing heeft gestaan. • Op basis van het veldbezoek is geconstateerd dat er geen archeologische waarden zijn vergraven door de uitgevoerde werkzaamheden. In het plangebied is komklei aanwezig, waarin een poldervaaggrond lijkt te zijn gevormd. Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. De grote hoeveelheid recente bouwmaterialen aangetroffen in de uitgegraven grond doet vermoeden dat de bodem al voor het graven van de watergang verstoord is geraakt. De archeologische verwachting uit het bureauonderzoek kan daarom voor de periode IJzertijd-Middeleeuwen tijd naar laag worden bijgesteld