Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase herontwikkeling bedrijfslocatie Coentjesweg 10 te Oud-Vossemeer, gemeente Tholen (ZL). Laagland Archeologie Rapport 199

Laagland Archeologie heeft in oktober 2018 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd aan de herontwikkeling bedrijfslocatie Coentjesweg 10 te Oud-Vossemeer. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure vanwege het voornemen de voorgenomen bouwwerkzaamheden op het terrein. Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Hiertoe zijn een aantal onderzoeksvragen opgesteld (zie paragraaf 1.7). Het Wormer Laagpakket op 2,90 à 3,50 m –Mv vormde mogelijk het landoppervlak gedurende het Neolithicum. Omdat het onbekend is of het plangebied toen in een voor bewoning of een ander gebruik geschikte landschapseenheid heeft gelegen is de archeologische verwachting moeilijk inschatbaar voor het Neolithicum. Voor het Holland Laagpakket op 1,80 à 2,60 m –Mv dat mogelijk bewoonbaar was vanaf de IJzertijd tot Vroege Middeleeuwen geldt ook een onbekende archeologische verwachting. Hiervoor is ook niet bekend of het plangebied toen binnen een voldoende gedraineerde, bewoonbare zone lag. Verder kan het zijn dat het voormalige veenoppervlak is geërodeerd. Voor het Walcheren Laagpakket geldt een hoge archeologische verwachting vanaf de Late Middeleeuwen, toen het tot dan opgeslibde landoppervlak werd ingepolderd (begin 15e eeuw). De huidige polder kan een voorganger hebben gehad, die bij een stormvloed overstroomd is. Het verkennende booronderzoek had tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en zo nodig aan te vullen. Ook hiertoe zijn onderzoeksvragen opgesteld (paragraaf 5.2). Omdat de getijdenafzettingen van het Wormer Laagpakket in een actief getijdengebied (wadafzettingen) zijn afgezet, gaandeweg minder actief werd en als nat kweldergebied steeds meer verzoete totdat er veengroei kon optreden, waren de omstandigheden verre van optimaal voor bewoning. Het Hollandveen Laagpakket varieert in dikte en op sommige plekken is het niet meer aanwezig. Van het Hollandveen Laagpakket is in ieder geval de top geërodeerd, zodat eventuele archeologische resten waarschijnlijk zijn verdwenen. De afzettingen van het Walcheren Laagpakket zijn in een actief getijdengebied afgezet. Daarom kan de voor alle laagniveaus van de gemeentelijke verwachtingskaart geldende gematigde archeologische verwachting, naar beneden worden bijgesteld. Behalve dan voor de perioden na 1450 na Chr. toen de omgeving van het plangebied werd ingepolderd kan de gematigde verwachting gehandhaafd worden. Om deze reden adviseren we een vervolgonderzoek door middel van proefsleuven (IVO-P) uit te voeren volgens de BRL 4003 (IVO-P). De implementatie van dit advies is in handen van de gemeente Tholen, hierin vertegenwoordigd door de archeologisch adviseur van de gemeente, de heer Karel-Jan Kerckhaert. Mochten bij graafwerkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen, dan geldt conform de Erfgoedwet (art. 5.10) een meldingsplicht. Dit kan bij de gemeente of haar regio-archeoloog