Transect-rapport 1829

In augustus 2018 is een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in een plangebied aan de Torenstraat 4c te Helvoirt (gemeente Haaren). De aanleiding van het onderzoek wordt gevormd door de voorgenomen bestemmingsplanwijziging binnen het plangebied, die het mogelijk moet maken om in de toekomst een woning te realiseren op het perceel. Het huidige bestemmingsplan biedt geen mogelijkheden om een woning in het plangebied te realiseren. Middels een bestemmingsplanwijziging wil de gemeente Haaren dit alsnog graag mogelijk maken. In het kader van de wijziging moet de archeologische potentie van het plangebied worden vastgesteld, om voor het nieuw op te stellen bestemmingsplan vast te kunnen stellen of er een noodzaak bestaat tot het toevoegen van een dubbelbestemming op het gebied van archeologie. Uit een eventuele dubbelbestemming op het gebied van archeologie kan vervolgens blijken of bij een toekomstige aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de bouw van een woning sprake moet zijn van een aanvullend archeologisch onderzoek. De reden hiervoor is dat er bij een eventuele ingreep dermate grondverzet kan plaatsvinden, dat de oorspronkelijke bodem - en eventueel aanwezige archeologische resten - in het gebied kunnen worden verstoord. Dit rapport beschrijft de resultaten van een archeologisch vooronderzoek in het plangebied en voorziet in de plicht tot het vaststellen van de archeologische potentie. Op basis van het archeologische vooronderzoek is een hoge verwachting op het aantreffen van intacte archeologische waarden vast te stellen. Gezien de aard van de aangetroffen verstoringen, afzettingen en archeologische indicatoren betreft het waarschijnlijk een continuering van het Laat-IJzertijd, Vroeg Romeins en laatmiddeleeuwse nederzettingsterrein dat is opgegraven ten noorden van het plangebied (Bouma, 2016). De archeologische waarden in het plangebied zijn aan te treffen vanaf de onderzijde van de moderne bouwvoor cq. het restant van het esdek, vanaf een diepte van 45 cm -Mv. Gezien de aard van de aangetroffen verstoringen is het onwaarschijnlijk dat nog sprake is van intacte vondstconcentraties uit eerdere periode. Een aan te treffen vindplaats zal vooral bestaan uit een verspreiding van sporen samenhangend met huisplattegronden en erven