2019-04/09

Door De Steekproef is een archeologisch bureau- en veldonderzoek, verkennende en karterende fase, uitgevoerd voor een plangebied aan Essenlaan 11 te Meedhuizen. In het plangebied zal een sloot worden gedempt en wordt een nieuwe sloot gegraven overeenkomstig de nieuwe verkaveling. De verstoringsdiepte van de nieuw te graven sloot is 1,2 meter. Het plangebied ligt in een zone met de dubbelbestemming: waarde archeologie 4 en in een zone waar een hoge verwachting is voor resten uit de steentijd binnen 3 meter onder het maaiveld. In het gebied geldt een archeologische onderzoeksplicht bij graafwerkzaamheden die dieper dan 40 centimeter onder het maaiveld reiken en voor het aanleggen en dempen van watergangen. Met name het graven van de nieuwe sloot vormt een bedreiging voor mogelijk aanwezige archeologische waarden. Het plangebied ligt aan de flank van een glaciale rug, waarop in het pleistoceen dekzand is afgezet. Vanaf de bronstijd raakte het gebied bedekt met veen dat vanaf de Romeinse tijd door de zee is weggeslagen. Uit het veldonderzoek blijkt dat de top van de bodem in het plangebied bestaat uit kleiafzettingen met daaronder nog een klein restant van het het veen. Onder het veen is het dekzand goed bewaard gebleven op een diepte van circa -1,22m en -1,66m NAP (tussen de 65 en 100 centimeter onder maaiveld). Bodemvorming in het dekzand wijst erop dat het het plangebied een droge plek is geweest. Hierdoor was het een aantrekkelijke locatie voor menselijke bewoning in de periode steentijd tot bronstijd. Het dekzand is onderzocht op archeologische resten, waarbij geen vondsten zijn gedaan. Selectie-advies door senior KNA-archeoloog/prospector dr. J. Jelsma In het plangebied ligt een intacte podzolbodem. Hierin kunnen resten uit de periode steentijd tot bronstijd worden verwacht. Karterend veldonderzoek ter plaatste van de te graven sloot heeft echter geen vondsten opgeleverd. In de omgeving van het plangebied zijn geen vondsten uit de prehistorie bekend. De gepland werkzaamheden betreffen het graven van een nieuwe sloot (circa 1,2m diep) langs de nieuwe perceelsgrenzen en het dempen van de oude sloot. Hierbij wordt maar een relatief klein deel van het plangebied verstoord. Vanwege het uitblijven van archeologische vondsten is er onvoldoende aanleiding voor verder archeologische onderzoek. De hoge archeologische verwachting in het plangebied blijft echter vanwege de intacte bodem bestaan. Geadviseerd wordt om het tracé van de nieuw te graven sloot en de te dempen sloot vrij te geven. Voor mogelijke graafwerkzaamheden in de toekomst buiten dit tracé dient echter weer archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Geadviseerd wordt om hierbij direct karterend onderzoek te verrichten. Het bovenstaande betreft een advies. Het is aan de gemeente Delfzijl om te bepalen of zij dit advies overneemt. Indien bij toekomstig graafwerk toch archeologische grondsporen worden aangetroffen en/of vondsten worden gedaan, dient hiervan direct melding te worden gemaakt conform de Erfgoedwet 2015, artikel 5.10 & 5.11. Wij adviseren dit te doen bij de bevoegde overheid, de gemeente Delfzijl. De gemeente Delfzijl heeft, op advies van Libau, aangegeven dit selectie-advies op te volgen. Het advies is opgenomen in de bijlagen bij dit rapport. Libau geeft tevens aan: “... dat voor de demping (van de bestaande sloot) enkel gebruik gemaakt mag worden van de grond die vrijkomt van het graven van de nieuwe sloot en grond die van elders wordt aangevoerd. Dit om eventuele aantasting van de archeologische waarden buiten het tracé van de nieuwe sloot te voorkomen.” De gemeente wijst er verder op dat ook de Wet Bodembescherming van toepassing is