Transect-rapport 1777: Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, Verkennende en Karterende Fase. Hei- en Boeicop, Hei- en Boeicopseweg 103/103a, Gemeente Zederik (ZH)

In juli 2018 is een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in een plangebied aan de Hei- en Boeicopseweg 103/103a te Hei- en Boeicop (gemeente Zederik). De aanleiding voor het onderzoek is de aanvraag van een wijziging van het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning met betrekking tot de sloop van de huidige bebouwing en de realisatie van een nieuwe woning.. Bij de voorgenomen werkzaamheden zal grondverzet plaatsvinden, waardoor de oorspronkelijke bodem en daarmee eventueel aanwezige archeologische resten in het gebied kunnen worden verstoord. In het plangebied geldt in het vigerende bestemmingsplan een dubbelbestemming Waarde Archeologie 1. Een archeologisch onderzoek is verplicht bij bodemingrepen met een oppervlakte groter dan 30 m2 en dieper dan 30 cm -Mv of indien er heiwerkzaamheden moeten worden verricht. Dit betekent dat gezien de omvang van de voorgenomen bodemingrepen archeologisch vooronderzoek nodig is. Op basis van het veldonderzoek is vastgesteld dat het noordelijk deel van het plangebied een hoge archeologische verwachting heeft op de aanwezigheid van nederzettingsresten uit de periode Late Middeleeuwen-Nieuwe tijd. Deze verwachting is met name gebaseerd op de aanwezigheid van een oude cultuurlaag en een terpachtige verhoging. In bijlage 6 is de omtrek van de vermeende woonheuvel op grond van de resultaten van het veldonderzoek weergegeven. Resten zullen in ieder geval minimaal vanaf een diepte van 50 cm -Mv te verwachten zijn. In de rest van het plangebied en/of voor de overige archeologische perioden geldt een lage archeologische verwachting. Er zijn in de diepe ondergrond van het plangebied (vanaf 230-280 cm -Mv) oeverafzettingen aanwezig van de Kortenhoeven stroomrug, een rivier die actief was in het Mesolithicum. Er zijn echter in de top van de oeverafzettingen van de stroomrug geen aanwijzingen van bodemvorming of rijping waargenomen op grond waarvan bewoonbare omstandigheden te veronderstellen zijn. Zodoende is de trefkans van dergelijke nederzettingen laag in het plangebied en is het niet de verwachting dat van een dergelijke vindplaats binnen het plangebied sprake zal zijn. Daarom wordt voorgesteld de verwachting van het plangebied op de aanwezigheid van archeologische resten uit het Mesolithicum bij te stellen naar laag