Inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)

In opdracht van de gemeente Rucphen heeft het onderzoeks- en adviesbureau BAAC bv een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek met behulp van boringen (verkennende fase) uitgevoerd in het plangebied Waterretentie Kerlinge te Sprundel, gemeente Rucphen. Aanleiding voor het onderzoek is het plan een bestaande sloot uit te diepen en te verbreden om zodoende overtollig water te kunnen bergen. De grond wordt tot een diepte van 10,2 m +NAP afgegraven (maximaal 1,53 m –mv). Op basis van het bureauonderzoek geldt voor het plangebied een hoge verwachting op het aantreffen van jachtkampementen en rituele dumplocaties uit de steentijd. Verder kunnen losse vondsten en aan water gerelateerde vondsten worden verwacht, met name uit de steentijd maar ook uit latere perioden. Tijdens het booronderzoek is gebleken dat de bodem in boringen 1 t/m 4 bestaat uit een circa 30 cm dikke bouwvoor, gevolgd door een circa 15 cm dikke, sterk siltige en sterk humeuze laag die de bodem van het ven heeft gevormd. Hieronder is een volledig intact podzolprofiel aangetroffen met een AE-, Bh-, Bw-, BC- en C-horizont. In boring 5 is de bovenste 70 cm van het bodemprofiel verploegd aangetroffen. Hieronder is hetzelfde podzolprofiel aangetroffen als in de overige boringen. Gezien de intacte venbodem die is aangetroffen kan de hoge verwachting op het aantreffen van aan water gerelateerde complextypen zoals rituele dumplocaties, visfuiken en beschoeiingen uit alle perioden met uitzondering van de nieuwe tijd C uit het bureauonderzoek gehandhaafd worden. Ook kunnen er in het plangebied mogelijk jachtkampementjes aanwezig zijn op de oevers van het ven. Dergelijke oevers zijn in het plangebied vooralsnog niet aangetroffen, al is de aanwezigheid hiervan niet uit te sluiten. De hoge verwachting op het aantreffen van dergelijke jachtkampementjes kan daarom bijgesteld worden naar een middelhoge verwachting. In het plangebied wordt een vervolgonderzoek noodzakelijk geacht in de vorm van een proefsleuvenonderzoek