Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase

Archeodienst BV heeft een bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase (IVO-O(verig); booronderzoek) uitgevoerd in het plangebied aan de Hagelkruisbaan 8 te Ospel (gemeente Nederweert). Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de herontwikkeling van het terrein. Het plan is om twee nieuwe varkensstallen te bouwen. Door de graafwerkzaamheden die nodig zijn voor de nieuwbouw kunnen eventueel in de ondergrond aanwezige archeologische resten verloren gaan. Archeologische interpretatie De natuurlijke podzolgrond ontbreekt in het hele plangebied. In het centrale deel van het plangebied (boring 2, 6 en 7) en in het uiterste westen (boring 12) is wel een BC-horizont waargenomen, die de overgangslaag vormt van de podzolbodem naar de C-horizont. De podzolbodem zelf is echter geheel verdwenen door de landbewerking en/of de bouw van het erf. In het oostelijke deel van het plangebied kan het ontbreken van een podzolbodem worden verklaard door de landbewerking die heeft plaatsgevonden, maar mogelijk is vanwege de lage ligging helemaal geen podzolbodem tot ontwikkeling gekomen. Vuursteenvindplaatsen van jagers-verzamelaars bestaan voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen, in de bovengrond van de oorspronkelijke podzolgrond. Aangezien de oorspronkelijke bodem is verdwenen, zijn eventueel aanwezige vuursteenvindplaatsen verloren gegaan. De middelhoge verwachting uit het bureauonderzoek voor vuursteenvindplaatsen van jagers-verzamelaars uit het Laat-Paleolithicum tot en met Mesolithicum wordt daarom naar laag bijgesteld. Op basis van deze uitkomst is geconcludeerd dat een karterend booronderzoek om vuursteenvindplaatsen op te sporen niet noodzakelijk is. De natuurlijke ondergrond bestaat uit fluvioperiglaciale afzettingen. Het sediment is lichtgrijs tot wit van kleur met roest- en reductievlekken wat wijst op een lage ligging en natte omstandigheden. Vanwege deze ongunstige landschappelijke ligging blijft de lage verwachting voor nederzettingsresten uit het Neolithicum tot en met de Volle-Middeleeuwen (tot in de 13e eeuw) gehandhaafd. Ter plaatse van het erf zijn geen antropogene (ophogings)lagen aangetroffen, die wijzen op oudere bewoning die vooraf is gegaan aan de huidige boerderij. De lage verwachting voor nederzettingsresten uit de Late-Middeleeuwen – Nieuwe tijd blijft daarom gehandhaafd. Op grond van de resultaten van het onderzoek acht Archeodienst BV een archeologisch vervolgonderzoek niet noodzakelijk