Oosterland, Gemeenelandsweg 63 Gemeente Hollands Kroon: Archeologisch bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek (IVO; verkennende/karterende fase)

In mei 2016 is een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd voor een plangebied aan de Gemeenelandsweg 63 in Oosterland, gemeente Hollands Kroon. De aanleiding van het onderzoek vormt de voorgenomen herontwikkeling van de locatie, waarvoor in eerste instantie een bestemmingsplanwijziging moet worden doorgevoerd. Vanuit de Wet ruimtelijke ordening (Wro) bestaat de verplichting om bij bestemmingsplanwijzigingen ook rekening te houden met archeologie. Met deze rapportage wordt aan die verplichting voldaan. Op basis van het bureau-onderzoek en het verkennend-karterend booronderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken. Conform de verwachting ligt het plangebied op een keileembult met dekzand. In één boring is in het dekzand een restant van een podzolbodem aangetroffen, in de andere boringen zijn geen resten van podzolbodems meer aanwezig. Binnen het plangebied zijn archeologische resten aanwezig uit de periode IJzertijd – Nieuwe Tijd. Op een deel van de locatie zijn deze resten aanwezig in een geroerde laag met een dikte tot 70 cm. De basis van deze laag ligt tussen 5,7 en 4,7 m NAP. Het hoogte verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door het van nature aanwezige reliëf. Dit is de zogenaamde (post)middeleeuwse cultuurlaag die ook bij AMK-terreinen en andere onderzoeken in de omgeving is aangetroffen. Op een ander deel van de locatie is een tweede, oudere cultuurlaag aangetroffen, met resten uit de periode IJzertijd – Middeleeuwen. Deze laag heeft een dikte van 70 cm. De basis van deze laag ligt op 4 m NAP. Ook is deze laag elders in de omgeving aangetroffen. Onder de (post)middeleeuwse cultuurlaag dan wel de oudere cultuurlaag kunnen grondsporen uit de periode IJzertijd – Middeleeuwen worden verwacht. In de noordwesthoek van het plangebied is een boring gestaakt op wat mogelijk de fundering is van een boerderij die al aan het begin van de 19e eeuw aanwezig is en rond 1960 is gesloopt. Mogelijk stamt deze boerderij eerder uit de Nieuwe Tijd of misschien wel de Late Middeleeuwen. Deze funderingen liggen onder een recente ophooglaag, beneden 4,9 m NAP. Ter plaatse van het rond 1960 gesloopte schoolgebouw is de bodem afgegraven en ontbreekt de cultuurlaag. Hier worden geen archeologische resten meer verwacht. Ter plaatse van de school is de bodem tot een diepte van 1 m –mv ofwel 4,6 m NAP. Hier worden ook geen archeologische resten meer verwacht. Archeologische resten uit de steentijden worden niet verwacht door het ontbreken van onverstoorde podzolbodems. Voor vindplaatsen uit de Bronstijd zijn geen aanwijzingen aangetroffen in de omgeving van het plangebied. De verwachting voor de periode LaatPaleolithicum – Bronstijd is laag