Plangebied Paedtslaan 8 te Oegstgeest, gemeente Oegstgeest; archeologisch vooronderzoek: een burea- en inventariserend veldonderzoek (IVO-O,verkennend booronderzoek)

RAAP heeft in oktober en november 2018 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureau- en inventariserend veldonderzoek (IVO-O, verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied Paedtslaan 8, gemeente Oegstgeest. Op grond van de onderzoeksresultaten en onder verwijzing naar de doelstellingen, kunnen de volgende uitspraken worden gedaan: Het bureauonderzoek en het inventariserend veldonderzoek hebben uitgewezen dat er een intacte strandwal in de ondergrond van het plangebied ligt. In de top van de strandwal is een humeuze Ahorizont aangetroffen die is afgedekt door een veenlaag. Er geldt daarom een hoge verwachting voor archeologische resten in de top van de strandwal en direct daaronder. De top van deze strandwal bevindt zich op een diepte vanaf 2,35 m -Mv (2,33 m -NAP; boring 6). Deze hoge verwachting geldt vanaf de periode van het laat neolithicum t/m de ijzertijd. Verder geldt er ook hoge verwachting in het gehele plangebied voor archeologische resten die betrekking hebben tot de inrichting van het gebied rondom het Huis Abspoel. Deze verwachting geldt voor de late middeleeuwen t/m de nieuwe tijd. Dergelijke resten zullen zich bevinden direct onder de recente verstoringen, vanaf 0,8 m -Mv. Op basis van de resultaten van het onderzoek blijkt dat in het plangebied (mogelijk) archeologische resten bedreigd worden door de voorgenomen bodemingrepen. Het gaat om 2 verschillende archeologische niveaus. Ten eerste gaat het om resten van de landschapsinrichting (onder meer waterpartijen) binnen de grenzen van het landgoed Huis Abspoel met mogelijke bijgebouwen of voorlopers uit de late middeleeuwen t/m nieuwe tijd, deze kunnen zich bevinden op een diepte vanaf ca. 0,8 m Mv. Ten tweede gaat het om archeologische resten van bewoning of beakkering op de strandwalflank vanaf het laat neolithicum. Deze strandwal ligt op een diepte vanaf 2,35 m -Mv (2,33 m -NAP; boring 6). De geplande werkzaamheden reiken tot max. 3 m -Mv. Daarom wordt geadviseerd om de gespecificeerde verwachting te toetsen in de vorm van een karterende fase van een inventariserend veldonderzoek. Gezien de prospectiekenmerken (structuren en sporen) is een onderzoek met behulp van zoeksleuven de geëigende methode voor vervolgonderzoek (zie ook www.archeologieinnederland.nl/prospectie-op-maat). Niet op basis van inhoudelijke argumenten, maar wellicht vanwege de praktische uitvoerbaarheid, zou een variant archeologische begeleiding, in tweede instantie tot de mogelijkheden kunnen behoren. Het archeologisch vervolgonderzoek behoort conform de KNA plaats te vinden op basis van een goedgekeurd Programma van Eisen (PvE). Dit PvE dient voor aanvang van het onderzoek te worden opgesteld door een senior-archeoloog en ter goedkeuring worden voorgelegd aan de bevoegde overheid