Uit het veldonderzoek blijkt dat de bodemopbouw binnen het plangebied redelijk homogeen is. Doorgaans is de bodem tot gemiddeld 1 à 1,2 m -mv verstoord, waarbij ook hellingafspoelingsmateriaal is aangetroffen. Dit lijkt echter van elders aangevoerd te zijn. Onder de verstoorde laag komt klei en vervolgens zeggeveen voor. Vanaf 2,5 à 3 m –mv komt grof zand voor. Drie boringen zijn mogelijk in gedempte sloten of ingravingen als schuttersputjes gezet. Voor de boringen 18 en 22 zijn dit zeer waarschijnlijk de sloten langs de voormalige Langewal. Opvallend is wel dat in boringen die ook in het tracé van de Langewal of belendende sloten zijn gezet geen grote afwijkingen in het bodemprofiel ten opzichte van overige boringen binnen het plangebied ...