ADC Rapport 4839

ADC ArcheoProjecten heeft in januari 2019 een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Zijlweg te De Lier. Het doel van het bureauonderzoek was het aan de hand van schriftelijke bronnen verwerven van informatie over bekende en/of verwachte archeologische waarden in het plangebied, om daarmee te komen tot een gespecificeerde, archeologische verwachting. Op basis van het bureauonderzoek werd het volgende verwacht: In het hele plangebied kunnen archeologische resten voorkomen uit perioden vanaf de IJzertijd op of in de top van de oeverafzettingen van de in de ondergrond aanwezige Gantel Laag tussen ca. 2.5 m en 1,5 m -mv. Teneinde deze verwachting te toetsen en aan te vullen is in het plangebied een oppervlaktekartering en een (verkennend/karterend) booronderzoek uitgevoerd. Het doel daarvan was: 1. het aanvullen en toetsen van de gespecificeerde archeologische verwachting, zoals geformuleerd in het bureauonderzoek en/of in het Programma van Eisen. 2. inzicht te krijgen in de vormeenheden van het landschap die van invloed zijn op de locatiekeuze in het verleden. 3. het uitsluiten van kansarme zones en het selecteren van kansrijke zones voor de volgende vormen van onderzoek waarbij ook 4. (extra) informatie verkrijgen over bekende en/of verwachte archeologische waarden in een onderzoeksgebied. Dit omvat de aan- of afwezigheid, de aard, de omvang, de datering, de gaafheid, de conservering en de inhoudelijke kwaliteit van de archeologische waarden. Tijdens het booronderzoek is geconstateerd dat een vegetatiehorizont of paleobodem in de Gantel Laag ontbreekt. Bovendien is de bodem tot ca. 1,50 m –mv omgewerkt. Om deze redenen is de gestelde archeologische verwachting niet (meer) van toepassing. Door het ontbreken van een vegetatiehorizont of paleobodem in de Gantel Laag en de geconstateerde bodemverstoring, kan onder terugverwijzing naar de gestelde onderzoeksdoelen worden geconstateerd dat er geen sprake is van kansrijke zones in het plangebied en de gestelde archeologische verwachting niet (meer) van toepassing is. ADC ArcheoProjecten adviseert om het plangebied vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter nooit volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 5.10 en 5.11 van de Erfgoedwet. Wij wijzen erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt. De mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies