Bureau voor Archeologie Rapport 556

Bureau voor Archeologie heeft een bureau- en inventariserend veldonderzoek in de vorm van boringenuitgevoerd voor bouwwerkzaamheden aan de Burgerweg 16te Maasland. De vraagstelling van het onderzoek luidt: hoe kan rekening gehouden worden met eventuele archeologische waarden bij de voorgenomen ontwikkeling? Het onderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met de richtlijnen van de KNA, protocollen 4002 en 4003. In het kader van het onderzoek zijn kaarten, databases en literatuur geraadpleegd om te komen tot een gespecificeerde archeologische verwachting van het gebied.In het plangebied wordt een woning gerealiseerd.Het plangebied ligt in het archeologisch landschap 'Zeeuws-Zuidhollands kleigebied'. In de diepere ondergrond liggen pleistocene dekzandafzettingen. Hierop liggen hoofdzakelijk Holocene marine afzettingen afgewisseld met veen. Rond 1000 voor Christus is in het plangebied een geul actief (Hoekpolderlaag). Na verlanding van de geul liggen de zandige geulafzettingen hoog in het landschap en vormen daarmee een aantrekkelijke bewoningsplaats in de IJzertijd en de Romeinse tijd. De geulafzettingen zijn bedekt door de dekzafzettingen (Gantellaag en van de Laag van Poeldijk).Het plangebied ligt niet in een ontginningslint en op basis van kaartmateriaal zijn geen aanwijzingen voor bebouwing in het plangebied tussen de 18e en het einde van de 20e eeuw. Aan het einde van de 20e eeuw hebben op de locatie een watersilo’s gestaan. Bij de aanleg daarvan is bodem volgens de initiatiefnemer tot circa 60 cm -mv geroerd.In het plangebied zijn drie boringen gezet tot minimaal 200 en maximaal 400 cm -mv. Hieruit blijkt dat de diepe ondergrond bestaat uit veen. Hierboven zijn kalkloze dekafzettingen met veenlagen en kalkrijke wad- en kwelderafzettingen aanwezig. De bovenste 90 tot 145 cm is omgewerkt en/of opgebracht. Er zijn geen aanwijzingen voor archeologische resten.Bureau voor Archeologie adviseert het plangebied vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Dit onderzoek is met grote zorgvuldigheid uitgevoerd. Het is echter nooit uit te sluiten dat toch archeologische resten worden aangetroffen bij de graafwerkzaamheden. Eventuele archeologische resten is men verplicht te melden bij de Minister van OCW in overeenstemming met de Erfgoedwet uit 2015