Archeologisch vooronderzoek: een beknopt bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek)

In opdracht van familie Sakafisch heeft RAAP in augustus 2018 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied Krimkade tussen 4 en 6 te Voorschoten in de gemeente Voorschoten. Tijdens het veldonderzoek is een recent opgebracht pakket aangetroffen met een dikte vanaf het maaiveld van 1,7 tot 1,85 m. Onder het opgebrachte pakket is de voormalige 20ste eeuwse bouwvoor aangetroffen. In boringen 1 en 3 gaat de bouwvoor naar beneden toe abrupt over in de middeleeuwse kleilaag die oorspronkelijk het veenlandschap heeft afgedekt. Aanwijzingen voor een archeologisch niveau is in deze klei niet aangetroffen. Voor het plangebied geldt dan ook een lage archeologische verwachting voor de aanwezigheid van archeologische resten uit de middeleeuwen. De top van het veen is vanaf ca. 2,2 m -Mv (ca. 2,35 m –NAP) aangetroffen. Dat er veenpaden en aanverwante antropogene sporen uit de periode 1200 - 600 voor Chr. (Bronstijd) aanwezig zijn in het plangebied, kan niet worden uitgesloten. De top van de strandwal is in één boring binnen de geboorde diepte aangetroffen. In boring 1 is deze vanaf 4,3 m -Mv (4,5 m -NAP) aangetroffen. Uit deze diepteligging blijkt dat het plangebied zeer waarschijnlijk aan de voet van de strandwal ligt en waarschijnlijk direct na de vorming van de strandwal overgroeit is geraakt met veen. De hypothese dat de naburige archeologische vindplaats met resten uit het Laat-Neolithicum zich binnen de grenzen van het plangebied ter hoogte van de voorgenomen bebouwing uitstrekt, kan op basis van de resultaten van dit onderzoek zo goed als zeker verworpen worden. De graafwerkzaamheden ten behoeve van de bouw van het huis bedragen max. 0,8 m –Mv. Tijdens het veldonderzoek is een recent opgebracht pakket aangetroffen met een dikte vanaf het maaiveld van 1,7 tot 1,85 m. De voorgenomen graafwerkzaamheden ten behoeve van de funderingen zullen het veen en de strandwal dus niet raken. Een eventueel vervolgonderzoek middels bijvoorbeeld een proefsleuvenonderzoek zou een groter oppervlakte roeren dan de voorgenomen heipalen en wordt niet in verhouding tot de verstoring geacht